ECLI:NL:GHAMS:2024:3127

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
200.337.542/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake verbod op protestacties van Greenpeace tegen diepzeemijnbouw

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen Nauru Ocean Resources Inc. (NORI) en Stichting Greenpeace Council en Stichting Phoenix. De zaak betreft een protestactie van Greenpeace op de volle zee tussen Mexico en Hawaï, waar Greenpeace van 23 november tot 5 december 2023 actie heeft gevoerd tegen de activiteiten van NORI, die onderzoek deed naar de winning van mangaanknollen op de zeebodem. NORI vorderde een verbod voor Greenpeace om zich binnen een straal van 500 meter rondom het onderzoeksschip COCO te bevinden en daar onrechtmatige en hinderlijke acties te ondernemen. Het hof heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat NORI een rechtens te respecteren belang heeft bij de vorderingen. Het hof heeft de vordering van NORI tot het opleggen van een verbod aan Greenpeace afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. Het hof heeft het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigd en NORI veroordeeld in de proceskosten van het principaal hoger beroep. Greenpeace werd ook veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep. De uitspraak benadrukt de grenzen van het recht om te protesteren op de volle zee en de noodzaak van een concreet voornemen voor het instellen van een verbod.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.337.542/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/742765/KG ZA 23/1028
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 november 2024
inzake
de rechtspersoon naar buitenlands recht
NAURU OCEAN RESOURCES INC.,
gevestigd te Republiek Nauru, Micronesië,
appellante, tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat mr. P.A. van Grieken te Rotterdam,
tegen

1.STICHTING GREENPEACE COUNCIL,

2.
STICHTING PHOENIX,
beide gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat mr. Chr. A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
Partijen worden hierna NORI, Greenpeace en Phoenix genoemd. Geïntimeerden tezamen worden aangeduid als Greenpeace c.s.

1.De zaak in het kort

NORI heeft vanaf het onderzoeksschip COCO onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van winning van mangaanknollen op de zeebodem van de volle zee in een zone tussen Mexico en Hawaï. Van 23 november tot 5 december 2023 heeft Greenpeace daartegen geprotesteerd. In hoger beroep bestrijdt NORI de afwijzing van de vordering om aan Greenpeace een verbod op te leggen om zich in de toekomst binnen een straal van 500 meter rondom de COCO te bevinden en daar onrechtmatige en hinderlijke acties te ondernemen.

2.Het geding in hoger beroep

NORI is bij dagvaarding van 27 december 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam dat op 30 november 2023 onder bovenvermeld zaak- en rolnummer is gewezen tussen NORI als eiseres en Greenpeace c.s. als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- akte van depot van NORI (USB-stick);
- memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens akte uitlaten producties in principaal hoger beroep, met producties.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 23 oktober 2024 laten toelichten, NORI door haar advocaat en mr. S.A.H.J. Warringa, advocaat te Rotterdam, en Greenpeace c.s. door haar advocaat en door mrs. N.S.G. de Bruijn, M.J.G. Uiterwaal en J.P. Eckoldt, advocaten te Amsterdam, steeds aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben zowel NORI als Greenpeace c.s. producties overgelegd. Het bezwaar van Greenpeace c.s. tegen producties 11 en 12 van NORI is gehonoreerd met betrekking tot productie 12. Tijdens de zitting hebben Greenpeace c.s. een stuk overgelegd met twee afbeeldingen (‘stills’) dat tot de processtukken behoort. Overeenkomstig de afspraak daartoe heeft NORI, na overleg met Greenpeace, een de link toegezonden naar de opname waarin de stills voorkomen met benoeming van de tijdstippen van de stills.
Ten slotte is arrest gevraagd.
NORI concludeert dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog Greenpeace c.s. hoofdelijk, althans Greenpeace en/of Phoenix, op straffe van een dwangsom zal verbieden om in een periode van zes maanden na betekening van dit arrest zich met de haren binnen een straal van 500 meter rondom de COCO te bevinden en daar geen onrechtmatige en hinderlijke acties te ondernemen of te faciliteren, met beslissing over de proceskosten.
Greenpeace c.s. concluderen in principaal hoger beroep tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en in incidenteel hoger beroep tot niet-ontvankelijkverklaring van NORI en vernietiging van het bestreden vonnis met een nieuwe beslissing zoals omschreven in de grieven, een en ander met – uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten.
In incidenteel hoger beroep concludeert NORI tot afwijzing van de grieven van Greenpeace en bekrachtiging van het bestreden vonnis op deze punten, met – uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten.

3.Feiten

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.1.
NORI houdt zich bezig met onderzoek naar de mogelijkheden van het ontginnen van bodemschatten op de zeebodem. NORI is een 100% dochter van The Metals Company (hierna: TMC), een Canadees beursfonds dat zich bezig houdt met (onderzoek naar en winning en productie van) metalen.
Op grond van een overeenkomst van 22 juli 2011 heeft NORI de rechten verkregen van de International Seabed Authority (ISA) om in [plaats] (gelegen tussen Mexico en Hawaï) onderzoek te doen naar de mogelijkheden van de winning van metalen op de zeebodem (het NORI-D Project). Het gaat daarbij specifiek om ‘polymetallic nodules’, oftewel mangaanknollen. De overeenkomst heeft als einddatum 22 juli 2026.
Op 5 september 2022 heeft de Secretary General van ISA NORI geadviseerd onderzoek van de zeebodem uit te voeren om te bezien hoe het ecosysteem op de zeebodem functioneert na de proeven van een jaar eerder, waarbij proefmonsters van de bodem waren genomen. NORI heeft dit onderzoek verricht vanaf het onderzoeksschip COCO, dat onder de Deense vlag vaart.
3.2.
In de periode van 22 november 2023 tot 5 december 2023 is de ARCTIC SUNRISE, een schip waarvan Phoenix eigenaar is en dat onder de Nederlandse vlag vaart, in de buurt geweest van de COCO. Phoenix heeft de ARCTIC SUNRISE in rompbevrachting uitgegeven aan Greenpeace die in deze periode een protestactie voerde tegen diepzeemijnbouw. Tijdens de actie hebben geregeld twee kajaks en gemotoriseerde rubberboten van Greenpeace vanaf de ARCTIC SUNRISE om de COCO heen gevaren en zijn deze rubberboten ook tegen de COCO aangevaren. Ook was er sprake van een situatie waarbij de ARCTIC SUNRISE zich ‘s nachts in de richting van de COCO bewoog tot een afstand van ongeveer 180 meter en daarna uitweek. Op 25 november 2023 is een viertal actievoerders van de ARCTIC SUNRISE zonder toestemming aan boord van de COCO gegaan. Zij hebben zich verschanst bovenin het zogenoemde A-frame, waarmee een kleine duikboot in het water kan worden gehesen.
3.3.
NORI heeft Greenpeace op 22 november 2023 gevraagd om in verband met de veiligheid minimaal 500 meter afstand te houden van de COCO. Op 27 november 2023 heeft ISA een veiligheidszone van 500 meter rond de COCO ingesteld die maximaal 90 dagen van kracht is.

4.Beoordeling

4.1.
In eerste aanleg heeft NORI – zakelijk weergegeven – gevorderd dat Greenpeace c.s. op straffe van een dwangsom (I) worden geboden alle mogelijke acties met betrekking tot de COCO met onmiddellijke ingang te staken en (II) worden verboden om in een periode van zes maanden na de betekening van het vonnis zich met de haren binnen een straal van 500 meter rondom de COCO te bevinden en daar onrechtmatige en hinderlijke acties te ondernemen of te faciliteren, zolang de COCO zich in Clarion Clipperton Zone bevindt, althans (III) dat een maatregel wordt bevolen met betrekking tot de acties van Greenpeace c.s. met als resultaat dat NORI haar werkzaamheden met de COCO onbelemmerd kan uitvoeren.
In het bestreden vonnis is Greenpeace op straffe van een dwangsom geboden met onmiddellijke ingang haar mensen op te dragen van boord van de COCO te gaan. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. De proceskosten in de zaak tegen Greenpeace zijn gecompenseerd en NORI is veroordeeld in de proceskosten van Phoenix die zijn begroot op nihil.
4.2.
NORI is het niet eens met de afwijzing van vordering II tegen Greenpeace c.s. en de beslissing over de proceskosten. Greenpeace c.s. betogen dat NORI niet-ontvankelijk moet worden verklaard, bestrijden voorwaardelijk vordering II en zijn het niet eens met de beslissing over de proceskosten in de zaak tegen Greenpeace.
4.3.
Terecht niet in geschil is dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
4.4.
Het betoog van Greenpeace c.s. dat NORI niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zij in deze zaak alleen het belang van TMC behartigt gaat niet op. NORI heeft, als contractspartij van ISA bij het contract waaruit het onderzoek op de zeebodem door de COCO in [plaats] voortvloeit, een rechtens te respecteren belang bij de vorderingen.
4.5.
Vordering II komt neer op een algeheel verbod voor Greenpeace c.s. om gedurende een half jaar (na betekening van het arrest) binnen een straal van 500 meter van de COCO (naar het hof begrijpt: in [plaats] , al is dat niet vermeld in de conclusie in hoger beroep) een protestactie uit te voeren. Naar het hof aanneemt doelt NORI op een actie zoals Greenpeace eind 2023 op de volle zee heeft uitgevoerd tegen diepzeemijnbouw, met de ARCTIC SUNRISE, kano’s en gemotoriseerde rubberboten dicht in de buurt van de COCO en met actie aan boord van de COCO.
Terecht niet in geschil is dat de vraag of een protestactie op de volle zee aan boord van de onder Deense vlag varende COCO, waardoor aan boord Deens recht van toepassing is, dient te worden beantwoord aan de hand van artikel 10 en/of 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Met betrekking tot een protestactie door de ARCTIC SUNRISE, de kano’s en de gemotoriseerde rubberboten op de volle zee in de buurt (maar niet aan boord) van de COCO dient deze vraag te worden beantwoord aan de hand van de relevante regels van zeerecht. Protestacties op zee gelden als aan de vrijheid van navigatie zoals bedoeld in artikel 87 lid 1 aanhef en onder a United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) gekoppeld rechtmatig gebruik van de zee (verg. ARCTIC SUNRISE arbitrage, PCA-zaak nr. 2014-02, Award on the Merits, 14 augustus 2015, par. 227). Het recht om op de volle zee te protesteren vloeit voort uit de internationaal erkende vrijheden van meningsuiting en vereniging, zoals onder meer neergelegd in het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) en het EVRM. Of een protest op de volle zee geoorloofd is, hangt af van de feiten en omstandigheden van het concrete geval. Het recht om op de volle zee te protesteren wordt begrensd door het relevante zeerecht, dat onder meer de veiligheid en de vrijheden van gebruik van de zee dient en waaruit voortvloeit dat alleen vreedzame protestacties geoorloofd zijn (artikel 88 UNCLOS). De precieze inhoud van het hier (mogelijk) relevante zeerecht – onder meer de vraag of de Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Maritime Navigation (SUA-Verdrag) in dit verband relevant is – kan onbesproken blijven.
Vordering II is namelijk reeds niet toewijsbaar omdat spoedeisend belang daarbij ontbreekt. Niet blijkt van enig concreet voornemen van NORI om de COCO in te zetten in [plaats] . Dat (op enig moment) op de zeebodem achtergebleven materiaal moet worden weggehaald en ISA mogelijk nader onderzoek in [plaats] zal opdragen of exploratie zal gunnen neemt niet weg dat vordering II ziet op de op dit moment louter hypothetische situatie dat NORI de COCO binnen afzienbare tijd zal inzetten in [plaats] . Datzelfde geldt voor NORI’s behoefte aan duidelijkheid over de toelaatbaarheid van eventuele toekomstige protestacties van Greenpeace met het oog op de begroting en planning van nieuwe inzet van de COCO.
4.6.
De slotsom luidt dat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. NORI wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het principaal hoger beroep. Er bestaat geen aanleiding voor een andere proceskostenveroordeling in eerste aanleg en daarmee faalt de hiertegen gerichte incidentele grief van Greenpeace c.s. Bij (nadere) bespreking van de grieven bestaat geen belang. Greenpeace wordt als de in het ongelijk gestelde partij in incidenteel hoger beroep in de kosten veroordeeld.

5.Beslissing

Het hof:
5.1.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
5.2.
veroordeelt NORI in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Greenpeace vastgesteld op € 783 aan vastrecht en € 2.428 aan advocatenkosten;
5.3.
veroordeelt Greenpeace in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van NORI vastgesteld op € 1.214 aan advocatenkosten;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, K.A.J. Bisschop en J. van Overeem en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024.