ECLI:NL:GHAMS:2024:3119
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- D. Kingma
- M.E. Hinskens - van Neck
- M.J.R. Brons
- Rechtspraak.nl
Burenrechtelijke geschil over fundering mandelige muur en onrechtmatige bouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 november 2024 een eindarrest gewezen in een burenrechtelijk geschil tussen appellanten en geïntimeerde. De zaak betreft de fundering van een mandelige muur tussen de erven van partijen, waar de appellanten een serre willen bouwen. In een eerder tussenarrest van 9 januari 2024 had het hof de geïntimeerde de gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren tegen de stelling van appellanten dat de fundering onvoldoende draagkracht heeft voor de bouw van de serre. De geïntimeerde heeft echter besloten geen gebruik te maken van deze gelegenheid en berust in de veroordeling zoals weergegeven in het tussenarrest.
Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde onrechtmatig heeft gehandeld door zijn uitbouw (deels) op de fundering van de mandelige muur te laten rusten. De vorderingen van appellanten zijn gedeeltelijk toegewezen. De geïntimeerde is veroordeeld om binnen twee maanden na betekening van het arrest een bouwkundige oplossing te realiseren die ervoor zorgt dat de fundering voldoende draagkracht heeft voor de serre. Tevens is de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 574,55 aan appellanten voor gemaakte kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.
Het hof heeft besloten om aan de veroordeling dwangsommen te verbinden, om de geïntimeerde te prikkelen tot nakoming van de veroordeling. De dwangsom is vastgesteld op € 250,00 per dag of dagdeel dat de geïntimeerde in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.