ECLI:NL:GHAMS:2024:3095

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
23-000887-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtreding van de Leerplichtwet door gezagsdrager met betrekking tot schoolverzuim

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 december 2022 was gewezen. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1984, werd beschuldigd van het niet naleven van de Leerplichtwet 1969, doordat zij als gezagsdrager niet heeft gezorgd voor het regelmatig bezoek van haar dochter, [naam 1], geboren op [geboortedag 2] 2005, aan school. De tenlastelegging betrof de periode van 31 augustus 2021 tot en met 4 april 2022, waarin de jongere verzuimd heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 of 5 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. In hoger beroep heeft het hof de straf opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een voorwaardelijke straf, gezien de ernst van de zaak en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de verdachte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 250,00 en 5 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De beslissing is genomen in het belang van het kind, waarbij het hof benadrukt dat de verplichtingen van ouders onder de Leerplichtwet essentieel zijn voor het welzijn van hun kinderen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000887-23
datum uitspraak: 7 november 2024
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 14 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-141954-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag 1] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2021 tot en met 04 april 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, als degene die het gezag uitoefende over de jongere [naam 1], geboren op [geboortedag 2] 2005, althans als degene die zich met de feitelijke verzorging van de jongere [naam 1], geboren op [geboortedag 2] 2005, had belast, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten [school], stond ingeschreven, deze school na inschrijving geregeld bezocht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 31 augustus 2021 tot en met 04 april 2022 te Amsterdam, als degene die het gezag uitoefende over de jongere [naam 1], geboren op [geboortedag 2] 2005, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten [school], stond ingeschreven, deze school na inschrijving geregeld bezocht.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.

Bewijsmiddelen

1.
Een ongenummerd proces-verbaal met bijlagen van 24 mei 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van buitengewoon opsporingsambtenaar, leerplichtambtenaar [verbalisant 1]:
Schooljaar: 2021/2022
Proces-verbaalnummer: 2022.2.039
Feit: Overtreding van artikel 2 lid 1 en 3 van de Leerplichtwet 1969 (relatief verzuim)
Hierbij verklaar ik, [verbalisant 1], buitengewoon opsporingsambtenaar, belast met toezicht op de naleving van de Leerplichtwet, het volgende:
AANLEIDING
Op maandag 29 november 2021 kreeg ik van de school [school] (het hof begrijpt: [plaats]), zijnde een school in de zin van artikel 1. van de Leerplichtwet 1969, de melding dat de volgende leerling heeft verzuimd:
Naam: [naam 1]
Voornamen: [naam 1]
Geslacht: Vrouw
Geboortedatum: [geboortedag 2] 2005
Adres: [adres]
Postcode: [adres]
Woonplaats: [adres]
VERANTWOORDELIJKE(N)
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geslacht: Vrouw
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1984
Geboren te: [geboorteplaats]
Geboorteland: [geboorteland]
Adres: [adres]
Postcode: [adres]
Woonplaats: [adres]
Het wettig gezag ligt bij: [verdachte] (bron = gezagsregister)
De feitelijke verzorging ligt bij: [verdachte].
PERIODE VERZUIM
[naam 1] heeft verzuimd in de periode van 31 augustus 2021 tot en met
4 april 2022.
Dit betreft:
- 24 keer te laat
- 68 lesuren
- 15 dagen
Naar aanleiding van het verzuim heb ik de ouder/verzorger van de jongere en de jongere zelf
opgeroepen voor verhoor. Zij zijn hierop wel verschenen.
VERHOOR VERDACHTE(N)
Op maandag 21 april 2022 om 10:30 uur hoorde ik, [verbalisant 1], [verdachte] als
verdachte ter zake overtreding van artikel 2 lid 1 van de Leerplichtwet. lk heb haar medegedeeld
dat zij niet tot antwoorden verplicht is en haar gewezen op het verschoningsrecht.
V: Was u op de hoogte van het verzuim?
A: lk ben op de hoogte daarvan, want ik heb contact gehad met de juf.
BEVINDINGEN
Verklaring school:
Naam en functie: [naam 2] [docent] [school]. Datum: 10 mei 2022
Op school heb ik gevraagd naar de momenten waarop [naam 1] verzuimt. Haar docent heeft
aangegeven dat zij in de ochtend te laat komt, maar ook een hele dag verzuimt. Volgens school
heeft [naam 1] hier geen geldige reden voor. De docent van [naam 1] heeft aangegeven dat de moeder van [naam 1] op de hoogte wordt gesteld zodra er sprake is van verzuim. Dit betreft ook het te laat komen.
Schoolloopbaan:
School Opleiding Datum inschrijving Datum uitschrijving
[school] Voortgezet Speciaal Onderwijs 28-09-2018 01-08-2022
Advies/ bevindingen van leerplichtambtenaar
Zowel moeder als student vertoonde veel weerstand om bij mij op gesprek te komen. Moeder gaf aan dat zij geen tijd heeft steeds naar leerplicht te komen om zich te verantwoorden. lk vind zowel moeder als [naam 1] verwijtbaar.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
als persoon bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, de in artikel 2, eerste lid, van die wet opgelegde verplichtingen niet nakomen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van 7 maanden niet voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat haar dochter de school, waar zij stond ingeschreven, geregeld bezocht. De Leerplichtwet 1969 verplicht de ouder om ervoor te zorgen dat de jongere als leerling op een school of instelling staat ingeschreven en dat de jongere die school of instelling na inschrijving regelmatig bezoekt. Op deze manier wordt in het belang van het kind onder meer getracht schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
Uit de inhoud van het dossier, waaronder haar eigen verklaring, leidt het hof af dat de verdachte geen verantwoording wenst af te leggen over het schoolverzuim van haar dochter, wat het hof haar kwalijk neemt, omdat juist het belang van haar dochter voorop zou moeten staan. Zij heeft aldus op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor het niet nakomen van haar verplichting op grond van de Leerplichtwet 1969. Nu zij ook niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen om een en ander toe te lichten, is het hof– anders dan de kantonrechter en de advocaat-generaal – van oordeel dat er geen aanleiding is om een voorwaardelijke straf op te leggen. Ook overigens is uit het dossier niet gebleken van omstandigheden die aan het opleggen van een onvoorwaardelijke straf in de weg staan.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 november 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]