ECLI:NL:GHAMS:2024:3093

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
200.326.137/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vorderingen van rondvaartondernemingen tegen de Gemeente over huurovereenkomsten voor exclusieve op- en afstapplaatsen

In deze zaak hebben Electric Tours c.s. vorderingen ingesteld in kort geding naar aanleiding van de Selectieleidraad van de Gemeente, die een procedure heeft neergelegd voor het aangaan van huurovereenkomsten voor exclusieve op- en afstapplaatsen voor rondvaartboten. De Gemeente heeft besloten de Selectieleidraad niet meer toe te passen, omdat zij zich beraadt op de regulering en het beleid voor exploitatievergunningen voor rondvaartboten, na een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 september 2024. Het Gerechtshof Amsterdam concludeert dat er geen plaats is voor rechterlijk ingrijpen in de gemeentelijke besluitvorming die momenteel plaatsvindt over het afsluiten van huurovereenkomsten voor deze exclusieve op- en afstapplaatsen.

Het hof behandelt de vorderingen van Electric Tours c.s., die door de voorzieningenrechter zijn afgewezen. De vorderingen strekken ertoe de Gemeente te verplichten om een selectieprocedure te doorlopen voor het verhuren van exclusieve ligplaatsen en om huurovereenkomsten voor een termijn van maximaal tien jaar te sluiten. Het hof oordeelt dat de Gemeente niet verplicht is om alle op- en afstapplaatsen te verdelen onder alle potentiële gegadigden en dat de rechter niet mag ingrijpen in de bestuurlijke besluitvorming.

De slotsom is dat de grieven van Electric Tours c.s. niet slagen en het bestreden vonnis wordt bekrachtigd. Electric Tours c.s. worden veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente in het hoger beroep, die zijn begroot op € 783 aan verschotten en € 3.642 aan advocatenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.326.137/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/729395 / KG ZA 23-97
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 november 2024
inzake

1.ELECTRIC TOURS B.V.,

2.
FLAGSHIP AMSTERDAM B.V.,
3.
REDERIJ FRIENDSHIP B.V.,
4.
MOKUMBOOT B.V.,
5.
GREENBOATS B.V.,
6.
[appellant], handelend onder de naam
[bedrijf] ,
alle gevestigd te [plaats] ,
7.
VERENIGING VERDELING OP- EN AFSTAPPLEKKEN AMSTERDAM,
gevestigd te Lijnden
8.
STARBOARD BOATS B.V.,
gevestigd te Amsterdam
9.
AMSTERDAM BOAT CRUISES B.V.,
gevestigd te Katwijk,
10.
SMIDTJE BEHEER B.V.,
11.
REDERIJ ’T SMIDTJE B.V.,
12.
AMSTERDAM CIRCLE LINE B.V.,
alle gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. P.A. Willemsen te Gorinchem,
appellanten,
tegen
GEMEENTE [plaats] ,
zetelend te [plaats] ,
advocaat: mr. M.R. Botman te ’s Gravenhage,
Partijen worden hierna Electric Tours c.s. en de Gemeente genoemd.

1.De zaak in het kort

Electric Tours c.s. hebben vorderingen in kort geding ingesteld naar aanleiding van de Selectieleidraad waarin de Gemeente een procedure heeft neergelegd voor het aangaan van huurovereenkomsten voor exclusieve op- en afstapplaatsen voor rondvaartboten. De Gemeente past de Selectieleidraad niet meer toe omdat zij zich naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3732) beraadt op de regulering en beleid voor exploitatievergunningen voor rondvaartboten en, daarmee samenhangend, op (de procedure voor) het aangaan van huurovereenkomsten voor de exclusieve op- en afstapplaatsen.
Het hof concludeert dat er geen plaats is voor rechterlijk ingrijpen in de gemeentelijke besluitvorming die nu plaatsvindt over (het door de Gemeente afsluiten van) huurovereenkomsten met betrekking tot de exclusieve op- en afstapplaatsen.

2.Het verloop van het geding

Bij tussenarrest van 21 mei 2024 zijn Electric Tours c.s. niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep van het bestreden vonnis voor zover gewezen in de zaken C/13/726932 / KG ZA 22-1056, C/13/726943 / KG ZA 22-1062 en C/13/727166 / KG ZA 22-1075.
Het tussenarrest bevat het procesverloop tot aan dat arrest.
Partijen hebben hun standpunten aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen doen toelichten tijdens de mondelinge behandeling van 14 oktober 2024, Electric Tours c.s. door mr. Willemsen voornoemd en mr. A. Stellingwerff Beintema, advocaat te Rijswijk, en de Gemeente door mr. Botman voornoemd en mr. J.M. Huber, advocaat te Den Haag.
Voorafgaand aan de zitting hebben partijen de volgende stukken toegezonden:
  • akte van Electric Tours c.s.;
  • aktes van Electric Tours c.s. en de Gemeente naar aanleiding van het verzoek van het hof om zich uit te laten over de betekenis voor deze procedure van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 25 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3732).
Tot slot is arrest gevraagd.

3.Feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1.
De Gemeente is eigenaar van de grond onder en het water in de grachten van [plaats] . Zij geeft exploitatievergunningen uit voor het bedrijfsmatig vervoeren van passagiers. Zij hanteert daarbij sinds 1948 een volumebeleid, dat vanaf 2012 is gemoderniseerd. In 2019 heeft de Gemeente een nieuw volumebeleid aangekondigd waarbij maximaal 550 exploitatievergunningen worden verleend. Gelet op de eisen van de
Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) heeft de Gemeente in dat verband de bestaande exploitatievergunningen voor onbepaalde tijd omgezet naar vergunningen voor bepaalde tijd met een einddatum in 2024, 2026, 2028 of 2030. De eerste omgezette exploitatievergunningen liepen af per 1 maart 2024.
3.2.
Electric Tours c.s. verzorgen sinds ongeveer 2015 rondvaarten in de binnenstad van [plaats] en beschikken daartoe over exploitatievergunningen. Zij behoren tot de groep reders (hierna: de Nieuwe Reders) die alleen gebruik kunnen maken van openbare op- en afstapplaatsen die voor ieder passagiersvaartuig met een exploitatievergunning beschikbaar zijn. Electric Tours c.s. wensen huurovereenkomsten af te sluiten met de Gemeente voor de exclusieve op- en afstapplaatsen die van oudsher door een aantal reders (hierna: de Klassieke Reders) worden gebruikt op basis van een huur- of gebruiksovereenkomst met de Gemeente.
3.3.
De Gemeente heeft de invoering van het nieuwe volumebeleid voor exploitatievergunningen gecombineerd met de beëindiging van de voor onbepaalde tijd aangegane huur- en gebruiksovereenkomsten en (een procedure voor) het aangaan van huurovereenkomsten overeenkomstig de ‘Selectieleidraad voor het sluiten van huurovereenkomsten voor afmeerplaatsen op een semi-exclusieve op- en afstaplocatie’ (hierna: de Selectieleidraad). Voor zover van belang houdt de Selectieleidraad in dat alleen huurovereenkomsten worden afgesloten met reders die over voldoende exploitatievergunningen beschikken en dat bij de selectie voor het aangaan van huurovereenkomsten onderscheid wordt gemaakt tussen Klassieke en Nieuwe Reders.
3.4.
Op 25 september 2024 heeft de Afdeling de besluiten om de exploitatievergunningen voor onbepaalde tijd om te zetten in exploitatievergunningen voor bepaalde tijd vernietigd. De Afdeling heeft onder meer overwogen:
“Zij[de Afdeling, hof]
komt, anders dan de rechtbank, tot het oordeel dat reders die bezwaar hebben gemaakt tegen wijzigingsbesluiten gericht aan andere reders, ontvankelijk zijn in hun bezwaar. Verder oordeelt de Afdeling dat het college bevoegd was om een volumebeleid vast te stellen en op grond daarvan kon overgaan tot wijziging van de exploitatievergunningen, omdat dit noodzakelijk is ter uitvoering van de Dienstenrichtlijn. Toch komt de Afdeling tot het oordeel dat het volumebeleid op dit moment in strijd is met de Dienstenrichtlijn. Er bestaan dwingende redenen van algemeen belang om een volumebeleid in te stellen, maar het college heeft niet goed gemotiveerd dat de genomen maatregelen geschikt en noodzakelijk zijn. Dit betekent dat, als het college wil vasthouden aan een vergunningenplafond, opnieuw beleid moet worden vastgesteld waarbij dat goed gemotiveerd is geregeld. Daarbij moet het nieuwe beleid voldoen aan de eisen van de Dienstenrichtlijn. Verder oordeelt de Afdeling dat de Beleidsregels niet ten grondslag gelegd kunnen worden aan de wijzigingsbesluiten, omdat de toepassing daarvan leidt tot strijd met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Bij het vaststellen van nieuw beleid moet het college er zorg voor dragen dat toepassing daarvan niet leidt tot onevenredig bezwarende besluiten voor sommige groepen reders. De Afdeling komt ten slotte tot het oordeel dat de wijzigingsbesluiten zijn aan te merken als regulering van eigendom, waarbij van belang is dat de reders voldoende in de gelegenheid worden gesteld om zich in te stellen op de nieuwe situatie of financiële compensatie krijgen aangeboden.”
3.5.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling beraadt de Gemeente zich op nieuw beleid voor de exploitatievergunningen voor rondvaartboten. Daarmee samenhangend beraadt de Gemeente zich op (de procedure voor) het aangaan van huurovereenkomsten voor exclusieve op- en afstapplekken. De Gemeente past de Selectieleidraad niet (meer) toe.

4.De beoordeling

4.1.
Dit hoger beroep gaat over twee vorderingen van Electric Tours c.s. die door de voorzieningenrechter zijn afgewezen, te weten de vorderingen die ertoe strekken de Gemeente te gebieden (1) elk van de te verhuren exclusieve ligplaatsen te verhuren na het doorlopen van een selectieprocedure waarbij alle in de betreffende exclusieve ligplaats geïnteresseerde reders een gelijke kans krijgen om deze te verwerven op basis van voorafgaand aan de inschrijving kenbaar gemaakte objectieve, toetsbare en redelijke selectiecriteria en (2) de huurovereenkomst voor een exclusieve afmeerplaats steeds te sluiten voor een termijn van (maximaal) tien jaar.
4.2.
Deze vorderingen van Electric Tours c.s. zijn ingesteld naar aanleiding van de Selectieleidraad die de Gemeente inmiddels niet meer toepast. (De procedure voor) het aangaan van huurovereenkomsten voor de exclusieve op- en afstapplaatsen is nu voorwerp van een bestuurlijke en politieke afweging. Daarbij stelt de Gemeente zich op het standpunt dat zij als uitgangspunt kan hanteren dat zij niet verplicht is om alle op- en afstapplaatsen te verdelen onder alle potentiële gegadigden.
4.3.
Bij de huidige stand van zaken strekken de vorderingen van Electric Tours c.s. in essentie ertoe dat wordt ingegrepen in de gemeentelijke besluitvorming over (het door de Gemeente afsluiten van) huurovereenkomsten met betrekking tot de exclusieve op- en afstapplaatsen. De op de Grondwet berustende verdeling van bevoegdheden van de verschillende staatsorganen brengt mee dat de rechter niet mag ingrijpen in deze procedure van bestuurlijk-politieke besluitvorming en de afweging van de daarbij betrokken belangen die op dit moment plaatsvindt.
4.4.
Onbesproken kan blijven of er (toch) plaats is voor ingrijpen omdat, zoals Electric Tours c.s. betogen, op voorhand duidelijk is dat de Gemeente met het door haar voorgestane uitgangspunt dat zij bij het afsluiten van huurovereenkomsten onderscheid kan maken tussen Klassieke en Nieuwe Reders in strijd zal handelen met het in art. 12 lid 2 Dienstenrichtlijn neergelegde verbod om enig voordeel toe te kennen aan de dienstverrichter wiens vergunning zojuist is ‘verlopen’. Dat is namelijk niet het geval. Naar voorlopig oordeel is deze bepaling hier reeds niet van toepassing omdat de beëindiging door tussentijdse opzegging door de Gemeente van de voor onbepaalde tijd aangegane huurovereenkomsten niet kwalificeert als ‘verlopen’ van de vergunning in de zin van art. 12 lid 2 Dienstenrichtlijn. ‘Verlopen’ – en de in de Engelse, Franse en Duitse taalversie van de Dienstenrichtlijn opgenomen ‘expired’, ‘d’expirer’ en ‘abgelaufen’ – duidt immers op het verstrijken van de bij de vergunningverlening bepaalde beperkte duur van een vergunning als bedoeld in art. 12 lid 1 Dienstenrichtlijn. Dat volgt ook uit de considerans van de Dienstenrichtlijn onder 62, waarin wordt gesproken over het niet toekennen van voordeel aan de dienstverrichter wiens vergunning net is komen te ‘vervallen’ – in de Engelse, Franse en Duitse taalversie ‘expired’, ‘d’expirer’ respectievelijk ‘abgelaufen’. De door de Gemeente gemotiveerd betwiste vraag of art. 12 Dienstenrichtlijn van toepassing is op het afsluiten van huurovereenkomsten voor exclusieve op- en afstapplaatsen behoeft gelet op het voorgaande niet te worden beantwoord.
4.5.
De slotsom luidt dat de grieven van Electric Tours c.s. niet slagen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Bij aparte bespreking van de grieven bestaat geen belang. Electric Tours c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente in het hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Electric Tours c.s. in de proceskosten van de Gemeente die tot aan dit arrest zijn begroot op € 783 aan verschotten en € 3.642 aan advocatenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, D. Kingma en J.M. van den Berg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024.