ECLI:NL:GHAMS:2024:3087

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
23-001930-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over rijden met ongeldig verklaard rijbewijs en oplegging van taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte op 15 oktober 2021 te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een personenauto op de N205 reed, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. De verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd.

De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar het hof heeft besloten om een taakstraf op te leggen van 28 uren. Dit besluit is genomen in het licht van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die voor deze overtreding een gevangenisstraf van twee weken aanbevelen. Het hof heeft echter, net als de advocaat-generaal, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen en heeft daarom gekozen voor een taakstraf.

De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 28 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001930-23
datum uitspraak: 17 oktober 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer 96-128039-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 oktober 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 oktober 2021 te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de N205, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 oktober 2021 te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de N205, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een personenauto bestuurd, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Hiermee heeft hij een door een bevoegde instantie genomen beslissing, die was genomen ter bescherming van de verkeersveiligheid, genegeerd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en die hun weerslag vinden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hierin wordt voor de overtreding van artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 een gevangenisstraf van 2 weken genoemd. Het hof ziet echter, evenals de advocaat-generaal, in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht grond hiervan af te wijken en zal aan de verdachte een taakstraf opleggen.
Het hof acht, alles afwegend, een taakstraf voor de duur van 28 uren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L.M. van der Voet en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van
mr. M.C. de Rade, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 oktober 2024.
mr. D. Greven en mr. M.C. de Rade zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.