ECLI:NL:GHAMS:2024:3086

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
23-001590-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor rijden met ongeldig verklaard rijbewijs na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 9 december 2022 was gewezen. De tenlastelegging betrof het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 11 oktober 2021 te Alkmaar. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het tenlastegelegde feit had begaan.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was.

De zaak benadrukt het belang van de bewijsvoering in strafzaken en de rechten van de verdachte, vooral in situaties waarin de kennis van de ongeldigverklaring van een rijbewijs ter discussie staat. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep bevestigd, aangezien de dagvaarding niet in persoon aan de verdachte was uitgereikt, waardoor de appeltermijn pas begon te lopen na de kennisgeving van het vonnis.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001590-23
datum uitspraak: 17 oktober 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 96-148970-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 oktober 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep. Voormeld vonnis van de politierechter is bij verstek gewezen. De dagvaarding voor de behandeling ter terechtzitting bij de politierechter is niet in persoon aan de verdachte uitgereikt, zodat de appeltermijn eerst is gaan lopen vanaf het moment waarop de verdachte op de hoogte is geraakt van het vonnis. Het vonnis is op 15 mei 2023 aan de verdachte in persoon uitgereikt. Aangezien 29 mei 2023 een algemeen erkende feestdag betrof, te weten tweede Pinksterdag, liep de appeltermijn tot en met 30 mei 2023. Het op 30 mei 2023 namens de verdachte ingestelde hoger beroep is daarmee tijdig ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Alkmaar terwijl hijwist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Herenweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte op 11 oktober 2021 wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L.M. van der Voet en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van
mr. M.C. de Rade, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 oktober 2024.
mr. D. Greven en mr. M.C. de Rade zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.