ECLI:NL:GHAMS:2024:3049

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
200.326.579/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen vader en minderjarige met opbouw onder regie van Bureau Mars

In deze zaak gaat het om de omgang tussen de minderjarige [minderjarige] en zijn vader, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 2 februari 2023 het verzoek van de vader om een omgangsregeling met opbouw afgewezen. De vader is het daar niet mee eens en verzoekt het hof om alsnog een regeling vast te stellen. De moeder is het eens met de eerdere beschikking en verzoekt deze te bekrachtigen.

De vader heeft op 2 mei 2023 hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft Bureau Mars, een organisatie voor jeugdzorg, een adviserende rol gespeeld. Het hof heeft op 14 november 2023 de behandeling van het verzoek van de vader aangehouden in afwachting van de resultaten van een hulpverleningstraject. Bureau Mars is betrokken geraakt bij de omgangsbegeleiding en heeft geadviseerd over de omgangsregeling.

Het hof heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en [minderjarige] momenteel goed verloopt, maar dat er begeleiding nodig is vanwege de verstoorde verhouding tussen de ouders. Het hof heeft besloten een opbouwregeling vast te stellen voor de omgang, die over een periode van twaalf maanden zal plaatsvinden onder regie van Bureau Mars. De regeling omvat wekelijkse omgangsmomenten, overnachtingen en uiteindelijk een verdeling van vakanties en feestdagen.

De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te vernietigen en een nieuwe omgangsregeling vast te stellen, waarbij Bureau Mars de regie heeft over de opbouw van de omgang. Het hof benadrukt het belang van de begeleiding door Bureau Mars om de belangen van [minderjarige] te waarborgen en de communicatie tussen de ouders te verbeteren.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.326.579/01
zaaknummer rechtbank: C/13/688167/ FA RK 20-5008 (LH / MG)
beschikking van de meervoudige kamer van 5 november 2024 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: de vader,
advocaat: mr. B. Blom te Purmerend,
en
[de moeder] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. M.C. Spil te Amsterdam.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbende aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ).
Het hof heeft thans als informant aangemerkt:
- [X] van Bureau Mars.
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats A] ,
hierna te noemen: de raad.

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over de omgang tussen [minderjarige] en zijn vader.
1.2
De rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) heeft in een beschikking van
2 februari 2023 (hierna: de bestreden beschikking) – voor zover hier van belang – het verzoek van de vader om een regeling vast te stellen waarin de omgang tussen hem en [minderjarige] wordt opgebouwd, afgewezen. De vader is het daar niet mee eens en wil dat alsnog een omgangsregeling met opbouw wordt bepaald, waarbij uiteindelijk om het weekend en tijdens vakanties, feestdagen en bijzondere dagen omgang tussen hem en [minderjarige] zal zijn. De moeder is het eens met de bestreden beschikking.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De vader is op 2 mei 2023 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De moeder heeft op 27 juli 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
Op 4 oktober 2023 heeft bij het hof een zitting plaatsgevonden. Vervolgens is op
14 november 2023 een uitspraak gedaan waarbij de behandeling van het verzoek van de vader met betrekking tot de omgang pro forma is aangehouden tot 19 mei 2024, in afwachting van het verloop en de resultaten van het door de ouders te volgen hulpverleningstraject. Aan de advocaten is verzocht om het hof voorafgaand aan de genoemde pro forma datum te informeren over het verloop en de resultaten van het hulpverleningstraject of zoveel eerder indien het traject niet van de grond komt of stagneert.
2.4
De moeder heeft het hof bij bericht van 19 april 2024 geïnformeerd dat preventieve jeugdbescherming bij het gezin betrokken is en dat Bureau Mars zal worden ingezet om de omgang tussen de vader en [minderjarige] te begeleiden.
2.5
Het hof heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de moeder van 11 september 2024;
- een bericht van de vader van 12 september 2024 met bijlagen;
- een bericht van de moeder van 13 september 2024 met bijlagen.
2.6
De zitting is op 18 september 2024 voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [X] van Bureau Mars;
- de raad, vertegenwoordigd door N. Jansen.
2.7
Ter zitting in hoger beroep heeft [X] van Bureau Mars een verslag van het verloop van de begeleide omgang, met daarin ook aanbevelingen, overgelegd.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder (hierna gezamenlijk te noemen: de ouders) zijn de ouders van (onder meer):
- [minderjarige] , geboren [in] 2019, te [plaats A] .
De moeder oefent het eenhoofdig gezag uit over [minderjarige] .
3.2
Bij beschikking van 3 maart 2021 heeft de rechtbank de vader vervangende toestemming gegeven om [minderjarige] te erkennen. Verder is bepaald dat de moeder gehouden is de vader eenmaal per maand schriftelijk (per mail) op de hoogte te stellen van het wel en wee van [minderjarige] en daarbij tevens tenminste één foto te sturen. De behandeling van de zaak is aangehouden voor wat betreft de verzoeken van de vader met betrekking tot het ouderlijk gezag en de omgang in afwachting van de eindrapportage van het traject Ouderschap na Scheiding van Timon.
3.3
Bij beschikking van 15 juni 2022 heeft de rechtbank bepaald dat de vader op korte termijn het eerste contact zal hebben met [minderjarige] onder begeleiding en regie van Levvel. De beslissing
over het gezag en de omgangsregeling is opnieuw aangehouden, in afwachting van de resultaten van de hulpverlening.
3.4
Op 24 augustus 2022 heeft een zitting bij de rechtbank plaatsgevonden waarna de zaak wederom is aangehouden in afwachting van een herstelgesprek van partijen bij Levvel in aanwezigheid van de raad.
3.5
Bij beschikking van 2 februari 2023 heeft de rechtbank de verzoeken van de vader om hem mede met het ouderlijk gezag te belasten en een opbouwende omgangsregeling te bepalen, afgewezen. Bij beschikking van 14 november 2023 van dit hof is de beslissing ten aanzien van het gezag bekrachtigd en is, zoals onder 2.3 beschreven, de behandeling van het verzoek met betrekking tot de omgang aangehouden in afwachting van de resultaten van de hulpverlening.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, het verzoek van de vader om een omgangsregeling tussen hem en [minderjarige] te bepalen, afgewezen.
4.2
De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking:
- Primair een omgangsregeling vast te stellen waarbij de vader en [minderjarige] onbegeleid contact hebben met een opbouwregeling zoals omschreven onder punt 17 van het hoger beroepschrift resulterend in een weekendregeling om de week, dan wel een opbouwende regeling zoals is omschreven onder punt 9 van het verzoekschrift in eerste aanleg, waarbij [minderjarige] door de vader bij de moeder thuis wordt opgehaald en de moeder [minderjarige] weer bij de vader thuis ophaalt, althans een omgangsregeling vast te stellen die het hof juist acht;
- dat [minderjarige] op bijzondere dagen vanaf de uitspraak bij de vader dan wel de moeder zal zijn, overeenkomstig het schema onder punt 10 van het verzoekschrift in eerste aanleg.
- Subsidiair een raadsonderzoek te gelasten naar de mogelijkheden met betrekking tot de omgangsregeling, waarbij de raad zich tenminste dient uit te laten of sprake dient te zijn van een omgangsregeling en hoe deze er qua frequentie dient uit te zien, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
4.3
De moeder verzoekt de verzoeken van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:377a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft een kind het recht op omgang met zijn ouders. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststelt dan wel, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang ontzegt.
De standpunten
5.2
De vader is van mening dat de omgang tussen hem en [minderjarige] , die op dit moment wekelijks op zondag onder begeleiding van Bureau Mars plaatsvindt, goed verloopt. De vader volgt
de adviezen van Bureau Mars en hij accepteert dat zij – zolang nodig – de omgang begeleiden. De omgang heeft een positief effect op [minderjarige] en het is in zijn belang dat de omgang op termijn wordt uitgebreid, zodat de band tussen hem en de vader verder opgebouwd kan worden. Voor de ontwikkeling van de band tussen de vader en [minderjarige] dient ook te worden toegewerkt naar een verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte.
5.3
De moeder staat in beginsel positief tegenover de omgang tussen de vader en [minderjarige] . De moeder vindt het van belang dat de omgang, of in ieder geval de overdrachtsmomenten, onder begeleiding van Bureau Mars blijven plaatsvinden omdat sprake is van een verstoorde verhouding tussen de ouders, waarvan [minderjarige] last heeft bij de omgang. Ook moet Bureau Mars de regie hebben over het contact tussen de vader en [minderjarige] , omdat de ouders dit niet samen kunnen regelen. Uitbreiding van de omgang is op termijn mogelijk wanneer Bureau Mars dit haalbaar acht. Ook ten aanzien van de vakanties en feestdagen schaart de moeder zich achter de adviezen van Bureau Mars. Als het binnen het traject van Bureau Mars op den duur mogelijk wordt geacht om een regeling voor de vakanties en feestdagen vast te stellen, gaat zij daarin mee.
5.4
[X] heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat een opbouw van de omgangsregeling richting een vast weekend goed zou zijn voor [minderjarige] , maar dat er nog veel nodig is om dat te bereiken. Inmiddels is de omgang opgestart en dit heeft enerzijds een positief effect op [minderjarige] , maar anderzijds ontstaat bij [minderjarige] ook onrust omdat de ouders weer in hun oude patroon zijn geraakt waarin zij veel strijd met elkaar voeren. Het is daarom van belang dat de ouders zo min mogelijk met elkaar communiceren. Bureau Mars kan op korte termijn solo parallel ouderschap inzetten om de ouders daarmee te helpen. Het is van belang dat Bureau Mars de omgang tussen de vader en [minderjarige] blijft begeleiden om zo het effect van de omgang op [minderjarige] te monitoren en de regie te nemen bij eventuele uitbreiding van de omgang. Dit geldt ook voor de omgang tijdens de vakanties en feestdagen.
Het advies van de raad
5.5
De raad adviseert het hof een omgangsregeling met daarin een tijdspad te bepalen, waarbij Bureau Mars de regie heeft om de omgang verder vorm te geven. Het tijdspad is bedoeld om de ouders en [minderjarige] een richting te geven. Doordat [minderjarige] nu wekelijks contact heeft met zijn vader kan hij zijn band met hem opbouwen, hetgeen ook passend is bij zijn leeftijd. Het is wenselijk dat Bureau Mars de regie heeft over het contact tussen de vader en [minderjarige] , zodat de belangen van [minderjarige] bij het uitbreiden van de omgang en de momenten waarop dit zou moeten plaatsvinden gewaarborgd worden. Wanneer de omgang aan de hand van een tijdspad wordt opgebouwd, acht de raad het op termijn haalbaar dat de vader en [minderjarige] om de week één weekend omgang hebben. Ook een regeling voor de vakanties en feestdagen is aan de hand van opbouw haalbaar.
De beoordeling van het hof
5.6
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken. Nadat de omgang tussen de vader en [minderjarige] in 2022 na bemiddeling door Levvel is gestagneerd heeft de vader verzocht om het contact te herstellen. Bij tussenbeschikking van 14 december 2023 heeft dit hof het verzoek van de vader aangehouden, om de ouders in staat te stellen een nieuw hulpverleningstraject te starten om tot het verzochte contactherstel te kunnen komen. Vervolgens is Bureau Mars betrokken geraakt bij het gezin voor omgangsbemiddeling. In mei 2024 is de omgang tussen de vader en [minderjarige] weer opgestart. Momenteel zien zij elkaar, op uitzonderingen na, één keer in de week op zondag van ongeveer 11.00 uur tot ongeveer 18.00 uur onder begeleiding van Bureau Mars. Het hof acht het positief dat het de ouders is gelukt
om een nieuw hulpverleningstraject aan te gaan en dat zij zich inzetten voor het contactherstel tussen de vader en [minderjarige] . Uit de ter zitting in hoger beroep gegeven informatie van Bureau Mars is gebleken dat [minderjarige] zich soms nog terughoudend opstelt in het contact met zijn vader, nu hij lange tijd geen contact met hem heeft gehad. Desondanks went [minderjarige] aan het contact met zijn vader en verloopt dit contact goed. Ter zitting in hoger beroep is voorts gebleken dat zowel de raad als Bureau Mars het in het belang van [minderjarige] achten dat hij contact met zijn vader heeft, dat de vader een structurele rol in zijn leven inneemt en dat de omgangsregeling zal worden uitgebreid. Wel lijkt de strijd tussen de ouders de laatste tijd weer toe te nemen, waarvan [minderjarige] last heeft. Tot op heden bewaakt Bureau Mars dat de strijd tussen niet verder escaleert. Het is in het belang van [minderjarige] dat de ouders zich er tot het uiterste voor zullen (blijven) inspannen om hun onderlinge communicatie te verbeteren en hierin ook hun verantwoordelijkheid nemen, zodat zij in de toekomst ook zelf in staat zullen zijn om in onderling overleg nadere afspraken te maken over de omgangsregeling. Op dit moment lukt dit de ouders nog niet. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat begeleiding door Bureau Mars noodzakelijk is. De betrokkenheid van Bureau Mars is nodig om verder vorm te geven aan de omgang, te monitoren op welke wijze deze kan worden uitgebreid en de ouders te ondersteunen bijvoorbeeld door hen in een traject solo parallel ouderschap te begeleiden. Het is in het belang van [minderjarige] dat het verdere contactherstel met zijn vader op zijn eigen tempo en op een voor hem passende manier wordt vormgegeven. Het hof acht het in het belang van [minderjarige] en in het belang van de ouders dat er duidelijkheid komt over de wijze waarop de omgang tussen de vader en [minderjarige] zal kunnen worden opgebouwd en zal daarom een eindbeslissing nemen waarbij een tijdspad met opbouw van de omgangsregeling wordt vastgelegd.
5.7
Het hof stelt de volgende opbouwregeling vast waarbij de opbouwfase één jaar zal duren, te rekenen vanaf de datum van deze beschikking.
- Gedurende de eerste drie maanden zal de omgang wekelijks op zondag van 11.00 tot 18.00 uur plaatsvinden, een en ander zoals de omgangsregeling op dit moment wordt uitgevoerd. Deze wekelijkse omgangsmomenten worden begeleid door Bureau Mars, zolang en op de momenten dat Bureau Mars dat noodzakelijk acht;
- In de daaropvolgende drie maanden zal [minderjarige] , in aanvulling op de wekelijkse omgang op zondag van 11.00 uur tot 18.00 uur, beginnen met overnachtingen bij zijn vader, waarbij de frequentie en duur onder regie van Bureau Mars worden bepaald;
- Daarna zal de omgang gedurende drie maanden om de week van zaterdag 11.00 uur tot zondag 18.00 uur zijn;
- Vervolgens vindt de omgang gedurende drie maanden om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur plaats.
Gedurende de opbouwfase heeft Bureau Mars de regie over het contact tussen de vader en [minderjarige] , waarbij de ouders aanwijzingen van Bureau Mars moeten opvolgen. Dit geldt ook indien op advies van Bureau Mars moet worden afgeweken van het tijdspad zoals het hof heeft vastgesteld.
Na afronding van de hiervoor genoemde fases zullen de vader en [minderjarige] om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school omgang met elkaar hebben.
Op dit moment draagt de vader zorg voor het halen en brengen van [minderjarige] en ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de ouders het erover eens zijn om dit voort te zetten.
5.8
Nu het hof zich voldoende voorgelicht acht om een beslissing over de omgang te nemen en een regeling vaststelt, wordt het (subsidiaire) verzoek van de vader om een raadsonderzoek te gelasten naar de mogelijkheden ten aanzien van de omgangsregeling afgewezen.
5.9
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen overweegt
het hof als volgt. Het hof acht het passend en in het belang van [minderjarige] dat, wanneer de opbouwfase van de reguliere omgangsregeling is afgerond en de vader en [minderjarige] om de week een weekend omgang hebben, hij ook de helft van de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen bij de vader verblijft. Hierdoor krijgt hij de ruimte om ook die dagen met zijn vader door te brengen en de band met zijn vader verder te intensiveren. Wel dient een regeling voor de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen, net als de reguliere omgangsregeling, te worden opgebouwd. Het hof legt de regie ook hiervoor bij Bureau Mars. Om de ouders en [minderjarige] duidelijkheid te geven over het eindpunt waar zij naar toewerken stelt het hof een uiteindelijke verdeling van de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen bij helfte vast. Daarbij geldt dat ook ten aanzien van deze regeling afwijking van het door het hof vastgestelde tijdspad op advies van Bureau Mars mogelijk is, waarbij Bureau Mars zicht houdt op de belangen van [minderjarige] en het effect dat (uitbreiding van) de omgang tijdens de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen op hem heeft.

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover hierin het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling is afgewezen, en opnieuw rechtdoende:
bepaalt de navolgende omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] waarbij:
- gedurende een opbouwfase van twaalf maanden, onder regie van Bureau Mars, vanaf de datum van deze beschikking [minderjarige] bij de vader verblijft;
gedurende de eerste drie maanden: wekelijks op zondag van 11.00 tot 18.00 uur;
waarbij de omgang plaatsvindt onder begeleiding van Bureau Mars, zolang en op de momenten dat Bureau Mars dat noodzakelijk acht;
gedurende de daaropvolgende drie maanden: wekelijks op zondag van 11.00 tot 18.00 uur en daarnaast zal worden gestart met overnachtingen, waarbij de frequentie en duur daarvan onder regie van Bureau Mars worden bepaald;
gedurende de daaropvolgende drie maanden: om de week van zaterdag 11.00 uur tot zondag 18.00 uur;
gedurende de daaropvolgende drie maanden: om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur;
- na afronding van de opbouwfase verblijft [minderjarige] bij de vader om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school.
bepaalt dat de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen, na ommekomst van de reguliere omgangsregeling, bij helfte worden verdeeld tussen de ouders. Hierbij heeft Bureau Mars de regie om de opbouw van deze regeling nader vorm te geven.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.T. Hoogland, M.F.G.H. Beckers en P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
5 november 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.