ECLI:NL:GHAMS:2024:30

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
200.328.307/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken advocaat bij indienen beroepschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep. Verzoeker had bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking aangevraagd die op 28 februari 2023 was gegeven. Verzoeker heeft op 19 mei 2023 verzocht om verlenging van de beroepstermijn, maar het hof heeft hem laten weten dat deze termijn reeds verstreken was. Het hof constateerde dat het beroepschrift niet door een advocaat was ingediend, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Verzoeker kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. Hij heeft meerdere pogingen ondernomen om een advocaat te vinden, maar deze zijn niet succesvol gebleken. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereiste om het beroepschrift door een advocaat te laten indienen. De beslissing van het hof is op 9 januari 2024 openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.328.307/01
zaaknummer rechtbank: 10179195 BM VERZ 22-2641
beschikking van de meervoudige kamer van 9 januari 2024 inzake
[verzoeker] ,
wonende te [plaats ] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 28 februari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

2.1
Verzoeker heeft bij brief van 19 mei 2023 het hof verzocht om verlenging van de beroepstermijn tegen de uitspraak van 28 februari 2023, welk verzoek hij kort daarna heeft herhaald.
2.2
Bij brief van 14 juni 2023 heeft het hof verzoeker bericht dat verlenging van de (wettelijke) beroepstermijn niet mogelijk is. De beroepstermijn was toen dus reeds verstreken. Het hof constateerde dat als verzoeker met de brief van 19 mei 2023 had bedoeld hoger beroep in te stellen, dit stuk door een advocaat had moeten worden ingediend. Aan verzoeker is een termijn gegeven tot en met 26 juli 2023 om dit verzuim te herstellen.
Verzoeker heeft gereageerd bij brief van 17 juni 2023.
2.3
Bij brief van 21 juni 2023 heeft verzoeker het hof laten weten, kort gezegd, dat hij er (nog) niet in was geslaagd een advocaat te vinden. Hij heeft dit bericht herhaald bij brief van 10 juli 2023 en het hof verzocht een advocaat aan te wijzen.
2.4
Het hof heeft verzoeker bij brief van 13 juli 2023 bericht dat het voor het hof niet mogelijk is om een advocaat aan een rechtszoekende toe te wijzen maar dat de deken van de Orde van Advocaten (hierna: de deken) wel kan worden verzocht om een advocaat aan te wijzen. Het hof heeft verzoeker een termijn gegeven tot en met 15 augustus 2023 om zich met dit verzoek tot de deken te wenden.
2.5
Verzoeker heeft bij brief van 18 juli 2023 een afschrift aan het hof gestuurd van zijn schriftelijke verzoek aan de deken, gedateerd 19 juli 2023, om een advocaat aan te wijzen voor hem.
2.6
Bij brief van 25 juli 2023 heeft verzoeker het hof bericht dat de deken zijn verzoek tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen.
2.7
Verzoeker heeft het hof bij brief van 29 juli 2023 verzocht de deken te sommeren om aan verzoeker een advocaat toe te wijzen.
2.8
Bij brief van 8 augustus 2023 heeft verzoeker het hof op de hoogte gesteld van het overlijden van zijn moeder. De beschikking van 28 februari 2023 waartegen verzoeker hoger beroep wilde instellen, handelt over verzoeken ten aanzien van de onderbewindstelling en het mentorschap van de moeder van verzoeker.
Verzoeker heeft zijn verzoek tot sommatie van de deken gehandhaafd. Verzoeker heeft, naar het hof begrijpt, zijn verzoek herhaald bij brief van 10 augustus 2023.
2.9
Op 17 oktober 2023 heeft verzoeker het hof een afschrift gestuurd van een brief die hij aan een notaris heeft gestuurd.
2.1
Bij brief van 22 september 2023 heeft het hof geconstateerd dat de tot en met 15 augustus 2023 verlengde termijn om de gebreken van het verzoek in hoger beroep te herstellen was verstreken. Verzoeker is meegedeeld dat de beoordeling van de ontvankelijkheid van zijn verzoek schriftelijk zal worden afgedaan.
Verzoeker heeft gereageerd bij brief van 7 december 2023.
2.11
Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 281 lid 1 juncto 362 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de verzoeker, indien het beroepschrift ten onrechte niet door een advocaat is ingediend, de gelegenheid geboden om binnen een door de rechter te bepalen termijn dit verzuim te herstellen, bij gebreke van welk herstel een niet-ontvankelijkverklaring volgt.
Verzoeker is door het hof in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 26 juli 2023 zijn stuk van 19 mei 2023 als beroepschrift door een advocaat te laten indienen. Binnen die termijn, noch daarna, heeft een advocaat het stuk van 19 mei 2023 ondertekend en ingediend. Het hof zal verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep tegen de beschikking van 28 februari 2023.
2.12
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

Het hof:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. J.M. van Baardewijk en mr. J.W. van Zaane, bijgestaan door mr. F.J.E. van Geijn als griffier, en is op 9 januari 2024 in het openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.