Uitspraak
13-151910-22 en 96-286393-20 (TUL) tegen
15 oktober 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
1.primairhij op of omstreeks 9 april 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), daarmee rijdende over de Kloveniersburgwal, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht (te weten een gebroken rechter duim en/of een of meer gekneusde vingers),bestaande dat gedrag hieruit:verdachte heeft gereden op de Kloveniersburgwal, gaande in de richting van de Nieuwmarkt,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was en/of
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was en/of
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol en/of cannabis verkeerde,
1.subsidiairhij op of omstreeks 9 april 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), daarmee rijdende over de Kloveniersburgwal, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, bestaande dat gedrag hieruit: verdachte heeft gereden op de Kloveniersburgwal, gaande in de richting van de Nieuwmarkt,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was en/of
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was en/of
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol en/of cannabis verkeerde,
2.2.hij op of omstreeks 9 april 2022 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), dit motorrijtuig heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof en/of alcohol als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cannabis (THC), terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW 1994 het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof en/of alcohol 6,1 microgram THC per liter bloed, en alcohol 1,40 milligram alcohol per milliliter bloed bedroeg, in elk geval zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stof en/of alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde.
1 subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte een andere lezing heeft over de toedracht dan de aangeefster en dat op basis daarvan geen sprake is van enige schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (verder ook: WVW), noch van het veroorzaken van enig gevaar op weg, zoals genoemd in artikel 5 WVW. Daarnaast is volgens de verdediging geen sprake van letsel in de zin van artikel 6 WVW.
1.primairop 9 april 2022 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), daarmee rijdende over de Kloveniersburgwal, zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht, te weten een gebroken rechter duim en een of meer gekneusde vingers,bestaande dat gedrag hieruit:verdachte heeft gereden op de Kloveniersburgwal, gaande in de richting van de Nieuwmarkt,
- terwijl verdachte ter plaatse bekend was en
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was en
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol en cannabis verkeerde,
2.op 9 april 2022 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets), dit motorrijtuig heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stof en alcohol, te weten cannabis (THC), terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW 1994 het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof6,1 microgram THC per liter bloed en alcohol 1,40 milligram alcohol per milliliter bloed bedroeg.
140 uren, dan wel een gevangenisstraf van maximaal 2 maanden, waarvan de tijd die hij in detentie heeft doorgebracht wordt afgetrokken. Ook heeft zij het hof verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte door het ongeval ook zelf letsel, te weten een zware hersenschudding, heeft opgelopen. Tot slot wordt verzocht de verdachte geen rijontzegging op te leggen, omdat de verdachte sinds het ongeval al 2,5 jaar niet in Nederland heeft gereden.
Den Haag van 30 augustus 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
56 (zesenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
29 oktober 2024.