Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- [C] , die door de man is voorgebracht;
- [D] , die door de man is voorgebracht;
- [E] , die door het hof is opgeroepen;
- [F] , die door de moeder is voorgebracht.
- een akte na enquête van de zijde van de man van 13 augustus 2024;
- een akte na enquête van de zijde van de moeder van 23 augustus 2024.
2.De feiten
3.De nadere motivering van de beslissing
“Hoi [F] ! Ik zal mijn kind kennen, maar Ik zal geduld hebben als het kind wordt geboren om DNA te maken”.[F] heeft verklaard dat hij hieruit heeft afgeleid dat de man misschien toch op de hoogte was dat hij wellicht niet de vader was. De moeder had namelijk tijdens het intakegesprek aan [F] verteld dat zij eigenlijk abortus wilde plegen omdat ze niet zeker wist wie de vader was doordat zij ook relaties had gehad met andere mannen maar dat de man graag wilde dat ze het kind zou houden.
: “Ik was boos gisteren,vergeet dit bericht”.Tijdens het getuigenverhoor heeft de man desgevraagd bevestigd dat de WhatsApp-berichten van 30 en 31 maart 2021 van hem afkomstig zijn. Uit deze berichten begrijpt het hof dat de man in hetzelfde bericht waarin hij zei het kind te gaan erkennen, ook aangaf dat hij een DNA-test wilde gaan doen. Dit bericht heeft hij een dag later ingetrokken omdat hij naar eigen zeggen boos was op het moment van versturen. Tijdens de getuigenverhoren heeft de raadsheer-commissaris de man hiernaar gevraagd. De man heeft daarop geantwoord dat hij pas voor het eerst heeft nagedacht over een DNA-test toen de moeder eerder bevallen was dan hij had verwacht en er geen keizersnede bleek te zijn verricht. Over zijn bericht van 31 maart 2021, heeft de man verklaard dat hij boos was over het feit dat hij het geld naar de privérekening van [F] moest overmaken, in plaats van een rekening van de organisatie waar [F] werkt. Waarom de vader op 30 maart 2021 al een DNA test ter sprake bracht is daarmee echter niet duidelijk geworden.