Uitspraak
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.De klacht
5.Beoordeling
zelfverantwoordelijk voor zijn of haar handelen, ook al is de opdracht tot het verrichten van die ambtshandeling in dit geval mogelijk gegeven door een gerechtsdeurwaarder die wél aan het kantoor waartegen de klacht zich richt verbonden is. De klachtonderdelen a en d, voor zover gericht tegen de gerechtsdeurwaarders, zijn alleen al daarom ongegrond. Het hof merkt overigens op dat als klaagster zou hebben beoogd deze klachtonderdelen tegen de toegevoegd gerechtsdeurwaarders [naam 2] en [naam 3] te richten, deze onderdelen ook ongegrond zouden moeten worden verklaard. Op grond van het bepaalde in de artikelen 156 en 157 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leveren de exploten immers, behoudens tegenbewijs, dwingend bewijs op van wat de (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders daarin hebben verklaard en klaagster heeft op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat die verklaringen onjuist zijn.