Uitspraak
24 september 2024.
Gerechtshof Amsterdam
Op 24 september 2024 vond er een openbare terechtzitting plaats bij het Gerechtshof Amsterdam in de zaak met parketnummer 23-001902-23. De verdachte, geboren in 2000, was niet verschenen op de zitting. De raadsheer, mr. N.A. Schimmel, stelde vast dat de dagvaarding op rechtsgeldige wijze was betekend en verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte. De advocaat-generaal, mr. E. Lodder, vertegenwoordigde het openbaar ministerie en vorderde dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat er geen grieven waren ingediend door of namens de verdachte, noch waren er mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven.
Het hof heeft het onderzoek gesloten en terstond mondeling arrest gewezen. In het arrest werd vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met enig onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd vastgelegd in een proces-verbaal, dat door de raadsheer en griffier is ondertekend.
Dit arrest is een voorbeeld van hoe het hof omgaat met gevallen waarin een verdachte niet verschijnt en geen grieven indient, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep.