ECLI:NL:GHAMS:2024:2912

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
23-002524-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor het overschrijden van de maximumsnelheid. De verdachte, die niet aanwezig was, was beschuldigd van het rijden met een snelheid van 144 kilometer per uur op de Rijksweg A7, waar een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gold. De overtreding vond plaats op 10 december 2020 te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van 400 euro. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht door de maximumsnelheid aanzienlijk te overschrijden. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van 400 euro en 8 dagen hechtenis, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder deze is begaan, evenals de draagkracht van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de raadsheer en de griffier.

Uitspraak

proces-verbaal terechtzitting
GERECHTSHOF AMSTERDAM
datum arrest 24 september 2024
parketnummer 23-002524-23
datum vonnis eerste aanleg 8 september 2023
parketnummer 96-226251-21
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op
24 september 2024.
Tegenwoordig:
mr. N.A. Schimmel raadsheer,
en mr. S. Pesch en L.I. Slot griffiers.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. E. Lodder, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als:
[verdachte]
geboren [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
[adres]
,
is niet verschenen.
De raadsman van de verdachte mr. A.B. Baumgarten, advocaat te ’s-Gravenhage, is evenmin verschenen.
De raadsheer deelt mede dat de dagvaarding op rechtsgeldige wijze is betekend.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor en deelt mede geen behoefte te hebben aan het voorhouden van het dossier.
De advocaat-generaal rekwireert tot een bewezenverklaring en leest de vordering voor. Dit wordt aan het hof overgelegd en wordt in het dossier gevoegd.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 december 2020 te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A7, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 144 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks10 december 2020 te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A7, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van
ongeveer144 kilometer per uur
, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden.

Bewijsmiddel

De in het bewijsmiddel opgenoemde feiten en omstandigheden leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat het ten laste gelegde en bewezen geachte feit door verdachte is begaan.
Een proces-verbaal van overtreding van 20 januari 2021 opgesteld door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisant voornoemd:
Op 10 december 2020 zag ik te Middenmeer, gemeente Hollandse Kroon, op de Rijksweg A7 een personenauto rijden. De toegestane snelheid was 100 kilometer per uur. De werkelijk, gecorrigeerde snelheid gemeten was 144 kilometer per uur.
De bestuurder werd staande gehouden en gaf op te zijn:
[verdachte], geboren [geboortedag] 1983

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete ten bedrage van 400 euro.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met zijn motorvoertuig de maximumsnelheid aanzienlijk overschreden. Door te handelen zoals de verdachte heeft gedaan, heeft hij de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 31 december 2020 onder CJIB nummer [nummer].
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en griffier Slot is vastgesteld en ondertekend.