ECLI:NL:GHAMS:2024:2872

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
23-003396-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het voorhanden hebben van 34 kalasjnikovs in de woning van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de veroordeling van de verdachte voor het voorhanden hebben van 34 kalasjnikovs. De verdachte, geboren in 1990, had deze vuurwapens gedurende enkele maanden in zijn woning bewaard. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2022 bevestigd, maar met vervanging van de gronden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de eerdere veroordeling en het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, evenals de argumenten van de verdachte en zijn raadsman.

De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens van categorie II en III, specifiek 34 automatische vuurwapens van het type aanvalsgeweer (Kalashnikov), in de periode van 14 augustus 2015 tot en met 8 november 2015. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte deze wapens in zijn woning bewaarde en heeft de bewijsvoering gebaseerd op onder andere Ennetcom-berichten, waarin herhaaldelijk over het aantal wapens werd gesproken. De verdachte heeft verklaard dat hij de wapens in sporttassen heeft ontvangen en bewaard.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, en het hof heeft deze straf bevestigd, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook de tijdsduur sinds het feit in overweging genomen, maar oordeelde dat dit geen aanleiding gaf tot strafvermindering. De verdachte heeft in hoger beroep inzicht gegeven in zijn situatie en zijn leven een andere wending gegeven, wat het hof als strafverminderend heeft meegewogen. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf van drie jaar als passend en geboden beoordeeld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003396-22
datum uitspraak: 15 oktober 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-282320-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres] .

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juli 2023, 13 september 2024 en 1 oktober 2024 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 14 augustus 2015 tot en met 8 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meerdere vuurwapen(s) van categorie II en/of III, te weten,
- een of meerdere (34) (automatische) vuurwapen(s), type aanvalsgeweer (Kalashnikov), althans een of meerdere (automatische) vuurwapen(s) van categorie II en/of III, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

3.Vonnis waartegen beroep

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht zal worden bevestigd, maar – mede vanwege de in hoger beroep gewijzigde proceshouding van de verdachte en het gevoerde strafmaatverweer – met vervanging van de gronden waarop de bewijsbeslissing, de bewijsmiddelen daaronder begrepen, steunen en met vervanging van de strafmaatoverweging.

4.Inleiding

4.1
Achtergrond
In de periode van 2012 tot en met 2016 hebben (onder meer) in Nederland meerdere liquidaties of pogingen daartoe plaatsgevonden die verband met elkaar lijken te hebben. Uit diverse strafrechtelijke onderzoeken die naar aanleiding daarvan zijn gestart, en zo ook beschreven in het onderhavige dossier, kan worden opgemaakt dat een en ander is terug te voeren op een vete tussen twee groepen in het criminele milieu. Grofweg zijn deze twee groepen te onderscheiden in de groep van wijlen [persoon 1] en de groep van [persoon 13] .
4.2
Ennetcom-berichten
In april 2016 werden in het kader van het strafrechtelijk onderzoek 26Lemont de servers van het bedrijf Ennetcom in Canada in beslag genomen. Op deze servers bleek een grote hoeveelheid tekstberichten bewaard gebleven die in de periode van 2012 tot en met april 2016 door de gebruikers van daarvoor speciaal geschikt gemaakte mobiele telefoons van het merk BlackBerry (hierna: PGP-telefoons) waren verzonden. De gebruikers konden hiermee, door het gebruik van e-mail met encryptie, met elkaar communiceren. De e-mailadressen werden in voorkomende gevallen in de adresboeken van de PGP-telefoons van medegebruikers opgeslagen onder (diverse) bijnamen.
De van de servers afkomstige data zijn veiliggesteld ten behoeve van verschillende strafrechtelijke onderzoeken. Zo ook voor het onderhavige onderzoek 13Maracane.
4.3
Onderzoek 13Maracane
Het dossier 13Maracane bestaat voor een belangrijk deel uit berichten die zijn verzonden via de servers van Ennetcom en die zijn opgenomen in de zogenoemde dataset 13Maracane.
Het onderzoek 13Maracane heeft betrekking op negen (gewezen) verdachten, te weten: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en de verdachte. Zij worden of werden ervan beschuldigd, al dan niet in wisselende samenstelling, één of meer pogingen tot liquidaties te hebben verricht of anderszins betrokkenheid daarbij te hebben gehad. Zeven verdachten worden of werden er tevens van beschuldigd deel te hebben genomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van moord. De verdachte wordt in dit verband (uitsluitend) verweten dat hij 34 automatische vuurwapens (van het merk Kalasjnikov) voorhand heeft gehad. De verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en de verdachte zijn door de rechtbank veroordeeld. In hoger beroep zijn uiteindelijk alleen nog de zaken tegen de verdachte [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en de verdachte aan de orde. De zaak van de verdachte is apart behandeld.
4.4
Zaaksdossiers
Het onderzoek 13Maracane bestaat uit een groot aantal deelonderzoeken, opgenomen in verschillende zaaksdossiers (ZD). Het betreft negen deelonderzoeken met de volgende benamingen:
ZD1: poging dan wel voorbereiding liquidatie [persoon 2] in 2014 en voorbereiding liquidatie [persoon 2] in 2015;
ZD2: voorbereiding liquidatie [persoon 3] ;
ZD3: poging tot uitlokking dan wel voorbereiding liquidatie [persoon 4] ;
ZD4: poging tot uitlokking dan wel voorbereiding liquidatie [persoon 5] ;
ZD5: voorbereiding liquidatie [persoon 6] en [persoon 7] ;
ZD6: voorbereiding liquidatie [persoon 8] ;
ZD7: voorhanden hebben 34 automatische vuurwapens;
ZD8: voorbereiding liquidatie [persoon 9] , [persoon 10] , [persoon 11] en [persoon 12] ;
ZD9: deelname aan een criminele organisatie.
De verdachte wordt alleen betrokkenheid verweten bij ZD7.

5.Beoordeling van het bewijs

De verdachte wordt verweten 34 aanvalsgeweren voorhanden te hebben gehad in de periode van 14 augustus 2015 tot en met 8 november 2015. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij in die periode, kort na elkaar, in totaal drie sporttassen met automatische vuurwapens heeft ontvangen en dat hij die bewaarde in de woning van zijn toenmalige vriendin, waar hij destijds verbleef. Het hof gaat er vanuit dat het om aanvalsgeweren/automatische vuurwapens (van het merk Kalasjnikov, ook wel AK of AK-47 genoemd) ging omdat
n de verschillende Ennetcom-berichten die betrekking hebben op deze vuurwapens wordt gesproken over AK’s;
de verdachte zelf ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat in de tassen kalasjnikovs zaten of iets wat erop lijkt en dat hij weet hoe kalasjnikovs eruit zagen en
hem ter terechtzitting in hoger beroep een foto uit het dossier is getoond waarvan hij heeft verklaard dat het daarop afgebeelde wapen ‘best veel lijkt’ op de wapens in de tassen, terwijl op die foto blijkens het verhoor een AK (kalasjnikov) is afgebeeld.
Dat het om een totaal van 34 vuurwapens ging, leidt het hof eveneens af uit de Ennetcom-berichten waarin bij herhaling wordt gesproken over 34 wapens. Dit aantal vindt ook steun in de verklaring van de verdachte dat het om een grote hoeveelheid ging, de tassen met de wapens loodzwaar waren en dat het er vermoedelijk meer dan 17 waren. Dat de verdachte naar eigen zeggen niet zelf heeft gesproken over het aantal van 34 maakt dit niet anders. Overigens heeft de verdachte ook verklaard dat het kan zijn dat in gesprekken met hem door een ander het aantal van 34 is genoemd.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals opgenomen in de bijlage van dit arrest. De bijlage maakt deel uit van dit arrest.

6.Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het door haar bewezen verklaarde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft geëist dat de verdachte tot dezelfde straf zal worden veroordeeld.
De verdediging heeft bepleit dat een aanzienlijk lagere straf wordt opgelegd gelet op (i) het tijdverloop sinds het feit in 2015 is gepleegd en (ii) de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof bevestigt de door de rechtbank opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft gedurende enkele maanden 34 kalasjnikovs in zijn woning bewaard. Uitgangspunt voor het hof voor het voorhanden hebben van één aanvalsgeweer in een woning is, gelet op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, twaalf maanden gevangenisstraf. In dit geval gaat het echter om 34 aanvalsgeweren. Er was bovendien niet alleen sprake van het voorhanden hebben, maar de verdachte verstrekte ook zelf wapens op het moment dat iemand een wapen kwam halen. Zijn rol was dan niet beperkt tot het enkel overhandigen, maar hij leverde – in elk geval één keer – ook kogels apart in een boterhamzakje [1] en hij bracht meer dan eens wapens zelf naar buiten omdat het – in de woorden van de verdachte in één van de Ennetcom-berichten –
‘opvallend[is]
als jij met tas uit me huis komt’ [2] . Bovendien moet de verdachte hebben geweten dat hij de wapens, mede gelet op de enorme hoeveelheid, bewaarde voor een criminele organisatie die ze mogelijk zou gaan gebruiken voor zeer ernstig en zelfs dodelijk geweld. Onder deze omstandigheden is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar op zijn plaats. In dit geval acht het hof een lagere straf evenwel passend vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft in hoger beroep een verklaring afgelegd waarin hij uiteengezet heeft hoe hij tot het plegen van dit feit is gekomen. Hij heeft daarbij inzicht gegeven in zijn beïnvloedbaarheid en kwetsbaarheid in die periode en de moeilijke situatie waarin hij toen verkeerde, zoals zijn alcohol- en drugsverslaving. In maart 2020 is hij naar Zuid-Afrika gegaan waar hij een behandeling voor zijn verslaving heeft ondergaan en sinds 2022 heeft hij een structurele dagbesteding als zzp’er in de bouw.
Hoewel hij niet op alle punten het achterste van zijn tong heeft laten zien, heeft hij wel veel verduidelijkt en het hof inzicht geboden in de wijze waarop hij tot het begaan van het feit is gekomen. Hij lijkt oprecht daar waar hij stelt dat hij toen verkeerde keuzes heeft gemaakt, zijn leven inmiddels een andere wending heeft gegeven en deze weg ook na een eventuele detentie wil blijven inslaan. Het over de verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 20 augustus 2024 ondersteunt dit ook.
Namens de verdachte is nog aandacht gevraagd voor het tijdverloop sinds het feit in 2015 werd gepleegd. Hoewel het feit dateert van negen jaar geleden, is de verdachte pas in 2021 met de verdenking geconfronteerd. Van overschrijding van de redelijke termijn is dan ook geen sprake. Verder ziet het hof in de ouderdom van het feit – mede in aanmerking genomen dat de betrokkenheid van de verdachte pas jaren na het plegen van het feit door de ontsleuteling van de Ennetcom-berichten duidelijk werd – geen aanleiding tot strafvermindering.
Het hof acht gelet op het voorgaande, uit het oogpunt van generale preventie, het feit te ernstig om te kunnen volstaan met een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf of taakstraf, zoals door de verdediging is bepleit. Het hof houdt er wel rekening mee dat het hier gaat om een verdachte die openheid van zaken heeft gegeven en zijn leven een andere, goede wending heeft gegeven. Dit ziet het hof als strafverminderende omstandigheden die ertoe leiden dat een aanzienlijk lagere straf passend is dan het uitgangspunt van vijf jaar.
Het hof acht alles afwegend de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

7.BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waartegen hoger beroep is ingesteld, met vervanging van de gronden, zoals hierboven weergegeven.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. K.J. Veenstra, mr. M.L. Leenaers en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 oktober 2024.
BEWIJSMIDDELENBIJLAGE
[…]

Voetnoten

1.Zaaksdossier 07, pag. 16: bericht 8 november 2015: “Die kogels niet die geeft hij (het hof begrijpt de verdachte) los in een boterham zak”.
2.Zaaksdossier 07, pag. 17: bericht 8 november 2015: “ [bijnaam] brengt hem zelf hij zegt ga net als vorige keer in me broek doen hij zegt is opvallend als jij met tas uit me huis komt”.