Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
14 december 2023 (hierna: de bestreden beschikking) – voor zover hier van belang – een omgangsregeling vastgesteld. Daarbij is – kort gezegd – bepaald dat [minderjarige 2] één keer per maand omgang met de vader heeft en dat [minderjarige 3] één weekend per maand bij de vader verblijft. Ook is een belregeling afgesproken, in die zin dat er gebeld zal worden als [minderjarige 2] respectievelijk [minderjarige 3] daar behoefte aan heeft. Verder heeft de rechtbank een regeling voor de vakanties en (feest)dagen vastgesteld. Ten aanzien van [minderjarige 1] is geen omgangsregeling met de vader bepaald. De vader is het niet eens met de regeling zoals door de rechtbank is vastgesteld en wil dat de omgang met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt uitgebreid. De moeder is het niet eens met de vader. Zij wil dat de omgang met [minderjarige 3] wordt beperkt naar eens per maand in de oneven maanden tegelijk met [minderjarige 2] en in de even maanden één weekend per maand. Verder wil de vader dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld tussen hem en de moeder en dat wordt bepaald dat de kinderen bepaalde bijzondere dagen bij hem verblijven. De moeder wil dat de kinderen enkel de eerste week van de zomervakantie bij de vader verblijven.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
30 juni 2023 heeft PSY Drechtsteden een deskundigenrapport uitgebracht, waarin is geadviseerd om toe te werken naar structureel contact tussen de vader en de kinderen. Vervolgens heeft de rechtbank de huidige omgangsregeling vastgelegd. Er geldt geen reguliere omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige 1] en dat is in hoger beroep ook geen geschilpunt. [minderjarige 1] kan zich vinden in het huidige beleid waarin hij zelf kan aangeven wanneer hij contact met zijn vader wil.
4 december 2019 zijn overeengekomen dat zij de vakanties gelijk zouden verdelen. Het wordt aan de vader overgelaten of hij de grootouders en/of andere familie hierin wenst te betrekken. Het hof legt de volgende verdeling van de vakanties vast. In de zomervakantie zullen de kinderen de eerste twee weken bij de vader verblijven en de overige weken bij de moeder. Het totaal van de andere vakanties zal bij helfte worden gedeeld. In de herfstvakantie zijn de kinderen ieder jaar bij de moeder en in de voorjaarsvakantie ieder jaar bij de vader. In de kerstvakantie en de meivakantie worden de weken om en om gedeeld. Dat wil zeggen dat de kinderen in de even jaren de eerste week bij de moeder zijn en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren andersom. Een uitzondering hierop is de meivakantie in 2025. De kinderen verblijven dan nog volledig bij de moeder, omdat zij al een vakantie naar het buitenland heeft geboekt. Vanzelfsprekend kunnen de ouders in onderling overleg van de door het hof vastgestelde vakantieregeling afwijken. Bij de vakantieregeling geldt dat de ouders elkaar tenminste één maand van tevoren dienen te informeren over de vraag of de vakantie doorgaat en als zij op vakantie gaan, naar welke bestemming dit zal zijn. Voor de feestdagen (die buiten de vakanties vallen) bepaalt het hof dat de kinderen verblijven bij de ouder waar zij volgens de reguliere omgangsregeling op dat moment zijn. Voor [minderjarige 1] betekent dit dat hij zelf kan bepalen of hij dan bij zijn vader is, aangezien voor hem geen reguliere omgangsregeling geldt. Ten aanzien van de verjaardag van de vader ziet het hof aanleiding te bepalen dat de kinderen op die dag bij hem verblijven. Ten aanzien van de (andere) bijzondere dagen, te weten de verjaardagen van de grootouders vaderszijde alsmede andere voor de familie vaderszijde bijzondere dagen, zal het hof de door de rechtbank opgelegde regeling volgen. Het hof vertrouwt erop dat de moeder dit contact zal faciliteren wanneer dat gewenst is.