Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
“de dag van ontbinding van ons huwelijk”) voor de finale verrekening moet worden aangesloten bij de datum waarop de echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, in dit geval dus op 21 maart 2022. Ingevolge artikel 1:163 BW is het huwelijk van partijen op die datum ontbonden.
“het einde van het huwelijk”in combinatie met de tekst van artikel 10.1. van de huwelijkse voorwaarden
,is het hof van oordeel dat de door de vrouw voorgestane uitleg van genoemd artikel, te weten dat de verrekening van het vermogen van partijen dient plaats te vinden op het moment van het feitelijk uiteengaan van partijen, niet voor de hand ligt. Noch uit de totstandkomings-geschiedenis van de huwelijkse voorwaarden, noch uit de bewoordingen daarvan laat zich immers afleiden dat partijen de bedoeling hebben gehad voor de verrekening aan te knopen bij die peildatum dan wel de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. Waarom de vrouw hiervan desondanks redelijkerwijs heeft mogen uitgaan, heeft zij niet (voldoende) onderbouwd. Het enkele feit dat de man zich hierop aanvankelijk bij de rechtbank heeft beroepen, is daartoe onvoldoende. Uit een en ander kan al helemaal niet worden geconcludeerd dat partijen niet bedoeld hebben om in artikel 10.1 van de huwelijkse voorwaarden af te wijken van de wettelijke peildatum voor huwelijkse voorwaarden, zoals de rechtbank heeft overwogen.
“de dag van ontbinding van ons huwelijk”, gelezen in het licht van genoemde brief van het notariskantoor.
verplichte verrekening van vermogen “alsof” (…)”.In het kader van in huwelijkse voorwaarden op te nemen finale verrekenbedingen wordt de term “alsof” door een notaris doorgaans gebruikt om aan te duiden dat er sprake is van een finaal verrekenbeding waarbij aan het einde van de verrekenperiode door partijen wordt afgerekend
alsofzij in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Het gebruik van de term
alsofdoor de notaris in de toelichting op de door partijen gewenste verrekening duidt er naar het oordeel van het hof dan ook op dat partijen de bedoeling hebben gehad om een finaal verrekenbeding te sluiten waarbij zij aan het einde van de verrekenperiode zouden afrekenen alsof zij in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De woorden in de brief van de notaris
“(…) het totale vermogen” bevestigen deze bedoeling.
alsofverrekenbeding overeen te komen en gelet op de ten tijde van het opmaken van de huwelijkse voorwaarden geldende regelgeving en op het in de tekst van artikel 10.1. opnemen van de term “
de dag van ontbinding van het huwelijk”, is de meest voor de hand liggende betekenis van de bewoordingen van artikel 10.1. van de huwelijkse voorwaarden naar het oordeel van het hof aldus, dat als peildatum voor de bepaling van de waarde van het finaal te verreken vermogen geldt de datum waarop de echtscheidingsbeschikking van 10 november 2021 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, zijnde 21 maart 2022.
grantinggenoemd. Als tweede is er het moment waarop de voorwaarden, inclusief het verloop van een vooraf afgesproken periode, vervuld zijn en de rechten onvoorwaardelijk worden, dit moment wordt als
vestenaangeduid. Het derde moment ontstaat wanneer toegekende rechten -soms na een extra wachtperiode- uitgeoefend kunnen worden, dit moment wordt
exercisegenoemd.
gevestmaar nog niet zijn uitgeoefend (
exercised).
exercisedwaarvoor de vrouw een bedrag ontving van € 185.421,28. Op 10 mei 2022 zijn de resterende 1.200 opties
excerciseden is aan de vrouw € 42.120,- uitbetaald, aldus de verklaring van de vrouw ter zitting bij het hof.
excercised. De bruto opbrengst hiervan was € 185.421,28. Uit de loonstrook van de vrouw over de maand maart 2021 blijkt dat het netto equivalent van deze opbrengst aan de vrouw is uitbetaald op de op haar naam gestelde rekening [rekeningnummer] .
vestingvan deze opties is 28 januari 2022. Op 10 mei 2022 zijn de opties
excerciseden is aan de vrouw bruto € 42.120,- uitbetaald. Het moment van
vestenlag vóór de peildatum van 21 maart 2022 en op de peildatum beschikte de vrouw nog over het recht om de opties te laten uitbetalen. Dit maakt naar het oordeel van het hof dat de waarde van dit recht tot
excerisevan deze 1.200 opties onder het te verrekenen vermogen valt en daarom bij de verrekening betrokken dient te worden. Dat de vrouw de opbrengst pas na de peildatum heeft ontvangen maakt dit niet anders. Aan de vrouw is bruto € 42.120,- uitbetaald. De helft van het netto equivalent van de bruto opbrengst komt in het kader van de verrekening aan de man toe.
gevestmaar nog niet zijn
exercised. De man heeft verzocht om op grond van de VSOP’s 2016, 2018 en 2019 bij de verrekening de waarde van
in ieder geval42.192 opties te betrekken.
granteden
vested.Uitgaande van de door de man beoogde peildatum van 21 maart 2022 becijfert de vrouw het aantal VSOP opties
vestedop die datum op 42.192.
vestedwaren. Dat het aantal hoger zou liggen heeft de man onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Bovendien heeft de man niet verzocht om de waarde van een groter aantal opties dan 42.192 bij de verrekening te betrekken. Het verzoek
om in ieder gevalde waarde van 42.192 opties bij de verdeling te betrekken, is naar het oordeel van het hof te onbepaald.
vestedhadden én dat met betrekking tot deze opties aan de performance rules was voldaan. Immers de vrouw geeft in dit overzicht aan “vested + performance rules gehaald”. Daarmee staat naar het oordeel van het hof vast dat de rechten van de vrouw ter zake deze 42.192 opties op de peildatum van 21 maart 2022 onvoorwaardelijk waren. Deze rechten dienen dan ook betrokken te worden bij de afwikkeling van het finale verrekenbeding.
4.Beslissing
- ter zake de finale verrekening wordt uitgegaan van de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding – 23 december 2020;
- ter zake de 9.375 VSOP 2016 opties is bepaald de vrouw binnen twee weken na het moment dat de vrouw de opties kan uitoefenen de helft van de waarde aan de man dient te voldoen
- is bepaald dat de vrouw bij overname door haar van het aandeel van de man in de echtelijke woning € 100.000,- bij levering dient te zijn voldaan;
- verklaart voor recht dat de peildatum conform artikel 10 lid 1 van de tussen partijen geldende huwelijkse voorwaarden is 21 maart 2022 (de datum ontbinding huwelijk);
- bepaalt dat de vrouw met de man dient af te rekenen tegen de helft van de waarde van de in totaal 9.375 VSOP 2016 opties op het eerste toekomstige moment dat de vrouw weer gerechtigd is tot het uitoefenen van deze opties;
- bepaalt ter afwikkeling van het tussen partijen geldende finaal verrekenbeding:
- bepaalt voor het geval de vrouw de woning kan overnemen dat de man uit de overwaarde van de woning (bestaande uit de na taxatie vastgestelde waarde minus de hypotheek en de lening van Noflik Beheer BV en de schuld aan de moeder van de vrouw) eerst een bedrag ontvangt van in totaal € 220.000,-, waarna de resterende overwaarde bij helfte wordt gedeeld en de man zijn aandeel in de overwaarde van de vrouw ontvangt;
- bepaalt voor het geval de woning aan een derde wordt verkocht, dat uit de overwaarde van de woning (bestaande uit de na taxatie vastgestelde waarde minus de hypotheek en de lening van Noflik Beheer BV en de schuld aan de moeder van de vrouw) de man eerst een bedrag ontvangt van € 220.000,-, waarna de resterende overwaarde bij helfte wordt gedeeld.