ECLI:NL:GHAMS:2024:2807

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
23-000197-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens vernieling van een raam met geldboete

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag], zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 29 december 2023, waarin hij was veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een raam van een deur die aan een ander toebehoorde. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 24 augustus 2023 te Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 24 uren, met een subsidiaire hechtenis van 12 dagen, en had een contactverbod en locatieverbod opgelegd. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geldboete van € 250,00 gevorderd, subsidiair te vervangen door 5 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen en heeft geoordeeld dat een geldboete van € 250,00 een passende sanctie is. Het hof heeft geen aanleiding gezien voor het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel, gezien de huidige situatie tussen de verdachte en zijn voormalige partner.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, het bewezenverklaarde als strafbaar gekwalificeerd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000197-24
datum uitspraak: 1 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 december 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-213071-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk het raam/glas van de (balkon)deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk het raam van een deur, die aan een ander toebehoorde, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 24 uren, subsidiair te vervangen door 12 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod en een locatieverbod als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht (Sr) opgelegd, en daarvan de dadelijke uitvoerbaarheid bevolen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,00, subsidiair te vervangen door 5 dagen hechtenis. De raadsman en de verdachte kunnen zich vinden in de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de vernieling van een raam van een woning. Door zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen, en tevens bijgedragen aan het ontstaan van een beangstigende situatie. Een geldboete is hiervoor, in dit geval, een passende sanctie. Voor het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel is thans geen aanleiding meer, gezien de huidige situatie tussen de verdachte en zijn voormalige partner, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Heft op het door de rechtbank gegeven bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de door de rechtbank opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. P.F.E. Geerlings en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van
mr. A.C. Vermeijden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 augustus 2024.