ECLI:NL:GHAMS:2024:2787
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarigen na vaststelling van ongeschiktheid van de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank Noord-Holland had eerder, op 28 februari 2024, het gezag van zowel de moeder als de vader beëindigd. De moeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen binnen een aanvaardbare termijn te dragen. Dit oordeel is gebaseerd op de onveilige en instabiele opvoedsituatie die de kinderen hebben ervaren, mede door de problematiek van de vader en de conflicten tussen de ouders. De kinderen verblijven momenteel in pleeggezinnen waar zij zich positief ontwikkelen. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om duidelijkheid en stabiliteit te bieden, en heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De moeder heeft ter zitting bevestigd dat zij achter de plaatsing van de kinderen in pleeggezinnen staat, maar het hof concludeert dat het behoud van gezag in deze situatie niet mogelijk is zonder verdere onduidelijkheid voor de kinderen.