Uitspraak
mr. T.S. Jansenen
mr. J. van Hemel, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.H.C. Sinninghe Damstéen
mr. M.A. Broeders, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. G.J.L. Bergervoeten
mr. M.M.A. Serphos, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
3 [E] ,
mr. E.C. Bosen
mr. G.J.C. Wessels, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
4 [F] ,
mr. T.S. Jansenen
mr. J. van Hemel, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
5 [G] ,
6 [H] ,
- verzoekster als [A] ;
- verweerster als [B] ;
- belanghebbenden sub 1 en 2 ieder afzonderlijk als [C] en [D] en gezamenlijk en tezamen met de entiteiten die met hen in een groep zijn verbonden als [C] c.s.;
- belanghebbende sub 3 als de herstructureringsdeskundige;
- belanghebbende sub 4 als [F] ;
- belanghebbende sub 5 als [G] ;
- belanghebbende sub 6 als [H] ;
- belanghebbende sub 7 als [I] ;
- belanghebbenden sub 8, 9 en 10 ieder afzonderlijk als [J] , [K] en [L] .
Het verloop van het geding
- wat mr. Jansen betreft onder overlegging van de tevoren toegestuurde nadere producties 54 en 55;
- wat mr. Sinninghe Damsté betreft onder overlegging van de tevoren toegestuurde nadere producties 72 tot en met 77;
- wat mr. Duynstee betreft onder overlegging van een tevoren toegestuurde nadere productie 29;
- wat mr. Bos betreft onder overlegging van een tevoren toegestuurde nadere productie 2.
2 Inleiding en feiten
- [D] , houdster van 67,4% van de aandelen;
- [A] , houdster van 24,3% van de aandelen;
- [I] , houdster van 7,8% van de aandelen;
- [J] , [K] en [L] , tezamen houdsters van 0,5% van de aandelen.
[M]). [M] houdt alle aandelen in [N] en [O] (
[O]). [O] houdt alle aandelen in [P] , [Q] en [R] . Al deze vennootschappen tezamen worden hierna ook aangeduid als de
[Groep]. Schematisch weergegeven ziet de structuur er als volgt uit:
[S]) voor een bedrag van ongeveer € 8,75 miljoen. In 2022 heeft [F] nog eens een belang van 49,9% verkocht aan [S] . In het kader van deze laatste transactie heeft [F] een bedrag van ongeveer € 140 miljoen ontvangen. Een bedrag van meer € 100 miljoen ontving [F] via een dividenduitkering, terwijl de koopprijs voor de aandelen € 35 miljoen bedroeg. Via (de rechtsvoorganger van) [A] heeft [F] een bedrag van ongeveer € 4,6 miljoen bij wijze van
dividend loanin (een rechtsvoorganger van) [M] gelaten. Verder heeft [F] , eveneens via (de rechtsvoorganger van) [A] , een
vendor loanvan ongeveer € 7,7 miljoen aan (een andere rechtsvoorganger van) [M] verstrekt.
[T]) en [C] c.s. Zij hebben op grond van een
Senior Facilities Agreementeen bedrag van € 110 miljoen aan [M] ter beschikking gesteld. [C] heeft daarnaast aan [S] een in aandelen converteerbare geldlening verstrekt ter financiering van de koopsom. In het kader van de verkooptransactie is verder op 6 mei 2022 een
Intercreditor Agreementgesloten op grond waarin (de rechtsvoorganger van) [A] en [D] hebben aanvaard dat door hen verstrekte en te verstrekken leningen (zullen) zijn achtergesteld bij de leningen die [T] en [C] c.s. hebben verstrekt. Daarin zijn zij verder overeengekomen dat de achterstelling van deze leningen, kort gezegd, niet geldt in een
Insolvency Eventals gedefinieerd in de
Intercreditor Agreement.
dividend loanis verlengd naar 10 november 2023.
Sanierungsgutachten(hierna: een
S6) voor te bereiden. Een S6 houdt een opinie in die is opgesteld overeenkomstig de richtlijnen die het
Institut der Wirtschaftsprüferheeft opgesteld op basis van jurisprudentie van het Duitse
Bundesgerichtshof.Kort gezegd wordt in een S6 verklaard dat de vennootschap door middel van een financiële en/of organisatorische reorganisatie in staat is haar financiële problemen het hoofd te bieden. Een S6 kan worden gezien als een gestructureerde routekaart naar het beoogde herstel van de onderneming. Indien er een finale S6 wordt afgegeven, onderschrijft dit de toekomstbestendigheid van de Duitse vennootschappen behorend tot de [Groep] en derhalve ook van [B] als hoofd van de groep. Een S6 beschermt tegen zekere aansprakelijkheidsrisico’s bij faillissement van de Duitse werkmaatschappijen. Daartoe behoort het risico van (civiel- en strafrechtelijke) aansprakelijkheid van bestuurders en van bestaande kredietverstrekkers/aandeelhouders wegens zogeheten
Insolvenzverschleppung. Het risico van bestuurdersaansprakelijkheid uit hoofde van
Insolvenzverschleppungbestaat indien de vennootschap gedurende drie weken niet voldoet aan bepaalde solvabiliteits- en liquiditeitsratio’s zonder dat het faillissement is aangevraagd. Aansprakelijkheid van een bestaande kredietverstrekker/aandeelhouder wegens
Insolvenzverschleppungkan ontstaan indien deze een aanvullend krediet verstrekt aan een insolvente vennootschap en daarmee een faillissementsaanvraag vertraagt, terwijl (i) de kredietverstrekker/aandeelhouder weet of moet weten dat een faillissement daarmee niet kan worden afgewend en (ii) deze het krediet verstrekt met het oogmerk om zichzelf op ongerechtvaardigde wijze en ten koste van derden (andere of toekomstige schuldeisers van de vennootschap) voordelen toe te eigenen.
hive up) plaatsgevonden van haar schuld aan [C] c.s. (de
Debt Hive Up Agreement). Op basis van deze
hive upis een belangrijk deel van de schuld van [M] aan [C] c.s. (te weten een bedrag van € 78 miljoen) overgeheveld naar [B] . [C] c.s. heeft in dat kader haar zekerheidsrechten jegens [M] opgegeven zodat slechts de zekerheidsrechten jegens [B] resteren. [T] heeft haar vordering op [M] en haar zekerheidsrechten behouden.
Liquidity Loan II) een bedrag van € 2 miljoen aan [B] geleend. Tussen 9 augustus en 8 september 2023 heeft [C] via [D] in drie tranches een bedrag van in totaal € 10 miljoen aan [B] geleend.
As discussed, we cannot provide liquidity at this stage without a supporting documentation from [U] (the IDW S6 provider) and thus rely on you as shareholder without lenders-status.” [F] heeft aan dit verzoek gehoor gegeven en heeft op 13 september 2023 een lening van € 4 miljoen aan [O] verstrekt.
Intercreditor Agreement. [F] was onaangenaam verrast en heeft sindsdien geen leningen meer aan [Groep] verstrekt.
At this point our client sees absolutely no reason to provide additional funds. There are several reasons for that but solely for the purpose of context we mention a few:
there is zero commercial rationale to split additional funds 50/50 between shareholders because the shareholdings are not in that same percentage;
[C] makes an artificial split between its loans as ‘Lender’ and ‘Shareholder’, for the purpose of having our client provide funding so [Group] can pay [C] in its capacity as ‘Lender’; and
our client does not think that there will be a sufficient return on new capital provided from a risk/reward perspective.
Insolvenzverschleppungin het geval achteraf blijkt dat ten onrechte geen faillissement van de Duitse dochters is aangevraagd. De advocaat heeft [F] geadviseerd: “
You should not do anything and not even engage in any discussions as to potential steps or negations unless it is clear why there is currently no need to file for insolvency. (…)”
Head of Terms– waarin enkele hoofdlijnen voor de beoogde financiering uiteen worden gezet – wordt [A] verzocht naar rato van haar aandelenbelang bij te dragen aan deze financiering. Hieraan wordt toegevoegd: “
If[ [A] ]
does not commit to providing a pro rata share in the liquidity need, [C] will have to resort to other alternatives in order to safeguard the business on the long term.” [A] heeft niet gereageerd.
standstill agreementgesloten waarin [T] zich heeft verplicht haar rechten uit hoofde van de
Senior Facilities Agreementtijdelijk niet uit te oefenen. Na verlenging heeft de
standstill agreementvoortgeduurd tot 15 maart 2024.
Insolvenzverschleppungdaarmee niet zijn weggenomen. Verder wordt in de brief meegedeeld dat [F] bij het Duitse Openbaar Ministerie strafrechtelijke aangifte heeft gedaan op de grond dat ten onrechte geen insolventieprocedure is geopend.
[V]) ingeschakeld om de waarde van de onderneming van de [Groep] te bepalen op basis van reorganisatiewaarde en liquidatiewaarde.
standstill agreementzodat uiterlijk op die datum de definitieve S6 moest worden afgegeven. Voorwaarde voor het afgeven van de S6 was dat [B] voldoende zou zijn gefinancierd, zodat het onmiddellijke faillissementsrisico zou zijn geweken. Daartoe heeft [B] haar beide grootaandeelhouders op 4 maart 2024 opnieuw verzocht nadere financiering verstrekken. [A] heeft op dit verzoek niet gereageerd zodat [B] vooral met [C] heeft onderhandeld over nieuwe aandeelhoudersleningen. Deze onderhandelingen werden gecompliceerd door het faillissement van een Duitse concurrent van [Groep] . Dit faillissement was voor twee Duitse verzekeringsmaatschappijen aanleiding om [B] op 28 februari 2024 te vragen aanvullende gelden te separeren als dekking voor het verlenen van nieuwe garanties. Het gaat hier om garanties ten behoeve van klanten van [Groep] waarop deze klanten beroep kunnen doen in het geval [Groep] haar verplichtingen niet goed nakomt. Uiteindelijk is [Groep] op 7 maart 2024 met haar verzekeraars overeengekomen dat zij daartoe een bedrag van € 9 miljoen zou separeren.
exit feeverschuldigd zou zijn in het geval de WHOA-procedure niet zou leiden tot een schuldeisersakkoord. Aanvankelijk wenste [C] c.s. een
exit feegelijk aan 100% van een totale lening van € 24 miljoen. Bij e-mail van 8 maart 2024 aan [C] hebben [G] en [H] geschreven:
e kindly ask you to reconsider the construction of the Exit Fee as stipulated in the Exit Fee Letter. We are aware that the company is not necessarily in a position to make demands, however, bearing in mind the interest of all stakeholders of the company and our continuous efforts to get the buy in of all stakeholders, incl. Mr. [F] , we kindly ask you to consider lowering the Exit Fee. Happy to discuss potential options to this effect further.
exit fee(zie onder 2.42). Verder heeft [C] aan [B] bevestigd dat “
Mr. [F] may participate in a solution on the same economic terms. In light of the commitment to provide funding being required by 15 March, we are even willing to have Mr. [F] participate in a solution during a reasonable (but short) period of time after 15 March.”
dividend loanvan € 4,65 miljoen en de ongedocumenteerde lening van € 4 miljoen (zie 2.14) opeisbaar zijn, (onder andere) op de grond dat zich een
Insolvency Eventals bedoeld in de
Intercreditor Agreementvoordoet althans heeft voorgedaan.
Once the operational and strategic measures have been successfully implemented, sustainable competitiveness and profitability are assured.
This means that the contractually agreed financial measures (…) and their implementation, the expected removal of the consortium reservation (Konsortialvorbehalt) and the occurrence of the assumed planning premise in relation to the shareholder conflict (…) mean that the company is capable of continuing as a going concern and can be restructured.”
exit feehebben geresulteerd in een
Exit and Prepayment Fee Letter. [B] is daarin overeengekomen dat de verschuldigde rente over bepaalde leningen van (in hoofdsom) € 13 miljoen zal worden verhoogd met twintig procentpunt indien [D] in het kader van de WHOA niet enig aandeelhouder van [B] zal worden onder afschrijving van de schulden van [Groep] aan [C] . Volgens de
Exit and Prepayment Fee Letteris de achtergrond hiervan dat de waarde die door het verstrekken van deze leningen wordt gecreëerd ook toekomt aan degene die deze waarde heeft geschapen. Verder is met [T] tot november 2025 een zogeheten
covenant holidayovereengekomen. De door [T] verstrekte lening moet in mei 2027 zijn terugbetaald.
3.De gronden van de beslissing
- [A] is voorafgaand aan haar aandeelhouderslening van 13 september 2023 onjuist geïnformeerd. [C] heeft namelijk ten onrechte verklaard dat zij “
- Het door [C] gedomineerde bestuur van [B] heeft bij de voorbereiding voor de aanvraag van het WHOA-verzoek en bij de besluitvorming daaromtrent niet de gepaste zorgvuldigheid betracht. Weliswaar is gesproken over het indienen van het WHOA-verzoek, maar het verzoekschrift is niet in concept in het bestuur besproken en het bestuur heeft ook niet een besluit tot indiening genomen. Dit klemt te meer nu [G] en [H] als bestuurders van [B] niet in staat zijn het belang van vennootschap te onderscheiden van dat van [C] waaraan zij zijn gelieerd. Zo hebben zij bij de voorbereiding en indiening van het WHOA-verzoek vooral het belang van [C] voor ogen gehad. Met het WHOA-verzoek beogen zij namelijk vooral te bereiken dat het aandelenbelang van [A] en van de overige aandeelhouders verwatert tot nihil. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de door (de advocaat van) [C] c.s. opgezette
Insolvenzverschleppungvan een kredietverstrekker/aandeelhouder geen aanvullend krediet kon verlenen.
Intercreditor Agreementdie [A] op 6 mei 2022 was aangegaan onder begeleiding van professionele adviseurs. Ook nadien voorzag [A] zich van juridische bijstand. Het gegeven dat [G] niet vooraf op die achterstelling heeft gewezen kan dan ook niet bijdragen aan twijfel omtrent het beleid of de gang van zaken bij [B] . [G] mocht redelijkerwijze ervan uitgaan dat [A] bij eventuele vragen over de te verstrekken lening haar eigen advocaat zou raadplegen. Dat wordt niet anders indien wordt meegewogen dat de lening onder tijdsdruk moest worden verstrekt.
Insolvenzverschleppung– een leerstuk naar Duits recht dat met onzekerheden is omgeven. De aansprakelijkheid berust op een open norm en hangt bovendien mede af van solvabiliteits- en liquiditeitsratio’s die in de tijd aan verandering onderhevig kunnen zijn. [G] schreef dan ook dat [C] ‘at this stage’ geen leningen kon verstrekken. De e-mail van [G] kan tegen deze achtergrond redelijkerwijs niet aldus worden begrepen dat [C] c.s. nooit zonder S6 leningen zou kunnen verstrekken. De e-mail geeft daarom geen aanleiding tot twijfel omtrent het beleid en de gang van zaken.
Debt Hive Agreementvan 11 augustus 2023 had ingestemd met een aanzienlijke verslechtering van haar positie als financier van de [Groep] . Een lening van € 4 miljoen door [A] (in aanvulling op de op 14 augustus 2023 door [A] verstrekte lening van € 2 miljoen) bracht de verhoudingen tussen de aandeelhouders niet uit evenwicht.
Head of Termsvan 1 december 2023 verwachtte [C] c.s. op dat moment dat aan de onderneming in een insolventie-scenario naar verwachting geen waarde zou kunnen worden toegekend. Niet valt in te zien waarom zo’n feitelijke verwachting van een aandeelhouder in een
worst case-scenario kan bijdragen aan twijfel omtrent het beleid of de gang van zaken. Daarbij moet worden bedacht dat [C] c.s. tegelijkertijd ernaar streefde dit scenario te voorkomen en dat het hoofdzakelijk aan [C] c.s. is te danken dat dit scenario vooralsnog geen werkelijkheid is geworden.
standstill agreement– zonder aanvullende financiering onmiddellijk in liquiditeitsproblemen zou komen. Ook blijkt daaruit dat deze problemen in de periode tot eind mei 2024 niet zonder aanvullende financiering konden worden opgelost. Overigens laat deze stelling van [A] zich lastig verenigen met haar rechtvaardiging voor het feit dat [F] zich in de afgelopen maanden in hoge mate heeft onttrokken aan de vervulling van zijn wettelijke bestuurstaak. [A] heeft immers betoogd dat [F] zich passief heeft opgesteld juist vanwege de door liquiditeitstekorten dreigende insolventie en het daarmee samenhangende aansprakelijkheidsrisico uit hoofde van
Insolvenzverschleppungbij de Duitse dochtervennootschappen.
Exit and Prepayment Fee Lettereen forse renteverhoging zijn overeengekomen in het geval, kort gezegd, het WHOA-traject niet zou slagen. Daarbij weegt mee dat de renteverhoging betrekking heeft op leningen die verstrekt zijn ter afwending van onmiddellijke insolventie in een situatie waarin geen andere financier bereid was liquide middelen te verstrekken. In de onderhandelingen met [C] heeft [B] bewerkstelligd dat de voorwaarden van de
Exit Fee and Prepayment Letterten gunste van [B] zijn aangepast. Ook heeft [B] de bevestiging ontvangen dat [A] onder gelijke voorwaarden kan participeren. Op zitting heeft [B] bovendien nog toegezegd dat zij in het kader van de WHOA-procedure zelf geen schuldeisersakkoord zal voorstellen zodat in die procedure uitsluitend een door de herstructureringsdeskundige uit te werken voorstel ter homologatie zal worden voorgelegd.