ECLI:NL:GHAMS:2024:2686

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
200.330.348/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering annuleringskosten door reisorganisator na niet-betaling pakketreis

In deze zaak vordert de reisorganisator Prijsvrij.nl B.V. annuleringskosten van een klant, [geïntimeerde], die een pakketreis had geboekt maar niet had betaald. De klant had op 13 mei 2021 een pakketreis naar Rhodos geboekt, maar heeft de reissom van € 2.622,76 niet voldaan. Prijsvrij stelt dat de klant de reis heeft geannuleerd en vordert betaling van de annuleringskosten. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat Prijsvrij niet aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan. Het hof bevestigt deze beslissing en concludeert dat Prijsvrij niet heeft aangetoond dat de annuleringskosten verschuldigd zijn volgens de ANVR-Reisvoorwaarden. Het hof komt niet toe aan de vraag of Prijsvrij aan haar informatieplichten heeft voldaan, omdat de vordering op andere gronden niet toewijsbaar is. De vordering van Prijsvrij wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.330.348/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 10176567 CV EXPL 22-14319
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2024
in de zaak van
PRIJSVRIJ.NL B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
appellante,
advocaat: mr. M.F.J. van Os te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [plaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Prijsvrij en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

[geïntimeerde] heeft via Prijsvrij een pakketreis geboekt maar niet betaald. Prijsvrij stelt dat [geïntimeerde] de reis heeft geannuleerd en vordert in deze procedure betaling van annuleringskosten. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat Prijsvrij niet heeft voldaan aan haar wettelijke verplichting om [geïntimeerde] behoorlijk te informeren over essentiële onderdelen van de overeenkomst. Ook het hof wijst de vordering van Prijsvrij af. Het hof concludeert dat niet is voldaan aan de verschuldigdheid van de annuleringskosten, zoals opgenomen in de ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen. Het hof komt niet toe aan beantwoording van de vraag of Prijsvrij heeft voldaan aan haar informatieplichten.

2.Het geding in hoger beroep

Prijsvrij is bij dagvaarding van 10 juli 2023 in hoger beroep gekomen van een verstekvonnis van 12 mei 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Prijsvrij als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde (hierna: het bestreden vonnis). De appeldagvaarding bevat de grieven.
Tegen [geïntimeerde] is in hoger beroep verstek verleend.
Prijsvrij heeft overeenkomstig de appeldagvaarding van grieven gediend en producties overlegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Prijsvrij heeft – na vermeerdering van eis – geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- haar vordering in eerste aanleg alsnog zal toewijzen;
- zal verklaren voor recht dat het boekingsproces van Prijsvrij (zoals beschreven in de overgelegde beschrijving, productie 18 in hoger beroep) voldoet aan de artikelen 7:502 en 7:504 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en daarmee aan de precontractuele informatieverplichtingen, en een kopie van dit boekingsproces aan het arrest zal hechten, subsidiair aan zal geven welk concreet onderdeel van het boekingsproces niet zou voldoen;

subsidiair:

- haar vordering in eerste aanleg minus een matiging van 10%, althans maximaal 25% ten aanzien van de hoofdsom alsnog zal toewijzen;
primair en subsidiair:
- met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties.
Prijsvrij heeft een bewijsaanbod gedaan.

3.Feiten

De kantonrechter heeft geen feiten vastgesteld. Het hof gaat – samengevat – uit van de volgende feiten.
3.1.
[geïntimeerde] heeft op 13 mei 2021 via de website van Prijsvrij een pakketreis naar Rhodos geboekt bij reisorganisator Sunmix International GmbH (hierna: Sunmix) voor een bedrag van € 2.622,76. De pakketreis bestond onder meer uit een vliegreis en hotelovernachtingen voor vier personen in de periode van 25 augustus 2021 tot 1 september 2021.
3.2.
In de boekingsbevestiging van 13 mei 2021 van Prijsvrij is vermeld:
“Bij boeking bent u akkoord gegaan met de volgende voorwaarden:-Algemene voorwaarden Prijsvrij.nl-ANVR Boekingsvoorwaarden(…)-Sunmix reis- en boekingsvoorwaarden(…)”.
3.3.
Bij e-mail van 7 juli 2021 heeft Prijsvrij [geïntimeerde] geschreven dat zij het restantbedrag van € 2.622,75 (reissom minus reeds voldaan € 0,01) nog dient te voldoen.
3.4.
Bij e-mails van 16 en 21 juli 2021 heeft Prijsvrij [geïntimeerde] nogmaals geschreven dat het restantbedrag van € 2.622,75 betaald dient te worden.
3.5.
E-mails van dezelfde strekking zijn op 4 en 24 augustus 2021 door Prijsvrij aan [geïntimeerde] verzonden.
3.6.
Op 9 september 2021 heeft Prijsvrij [geïntimeerde] een ‘boekingsbevestiging/factuur’ gezonden, waarin aanspraak wordt gemaakt op betaling van € 2.622,75. Bij de prijsspecificatie staat dat dit bedrag bestaat uit annuleringskosten voor de pakketreis (€ 2.571,26) en overige kosten (€ 51,50).
3.7.
[geïntimeerde] is niet op komen dagen voor de reis en heeft de factuur onbetaald gelaten.
3.8.
Bij e-mail van 14 januari 2022 heeft [geïntimeerde] aan Prijsvrij geschreven dat zij ruim voor de reis drie keer contact heeft gehad met Prijsvrij omdat zij de reis wilde omboeken en dat zij nog steeds wacht op antwoord.

4.Eerste aanleg

4.1.
Prijsvrij heeft in eerste aanleg gevorderd dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [geïntimeerde] veroordeelt tot betaling van € 2.622,75 vermeerderd met rente en kosten. [geïntimeerde] heeft de vordering bestreden.
4.2.
De kantonrechter heeft de vordering bij het bestreden vonnis afgewezen. Hij heeft overwogen dat sprake is van een pakketreisovereenkomst waarop de bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2302 van 25 november 2015 van het Europees Parlement en de Raad (de Richtlijn Pakketreizen) en de bepalingen van artikel 7:500 e.v. BW van toepassing zijn. Volgens de kantonrechter heeft Prijsvrij in de boekingsbevestiging in elk geval niet voldaan aan de contractuele informatieverplichtingen als vermeld in artikel 7:502 lid 1 onder g (beëindigingsmogelijkheid tegen vergoeding) en onder h (informatie over een annuleringsverzekering) BW. De kantonrechter is van oordeel dat Prijsvrij daarom niet heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen. Er zijn dus redenen om de overeenkomst te vernietigen en daarom behoeft [geïntimeerde] de annuleringskosten niet te betalen. Prijsvrij is veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op nihil.

5.Beoordeling

5.1.
Tegen deze beslissing en motivering richt Prijsvrij zich met vijf grieven in hoger beroep. [geïntimeerde] heeft de grieven niet bestreden. De grieven 1 en 2 zien op de feiten. Samengevat komen de grieven 3, 4 en 5 erop neer dat Prijsvrij opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat niet aan de informatieverplichtingen van Titel 7A BW is voldaan en tegen de daaraan door de kantonrechter verbonden consequenties.
Grief 1 en 2: feiten
5.2.
Met
grief 1voert Prijsvrij aan dat de voorzieningenrechter (het hof begrijpt: de kantonrechter) ten onrechte de feiten heeft vastgesteld zoals die in het bestreden vonnis zijn vastgesteld. Nog daargelaten dat de kantonrechter geen feiten heeft vastgesteld en Prijsvrij haar stelling bovendien niet concreet heeft gemaakt, kan de grief niet slagen omdat het aan de rechter is een selectie te maken van de feiten die hij voor de beoordeling van belang vindt. Nu het hof bovendien, zoals door Prijsvrij in de toelichting op de grief verzocht, zelfstandig de feiten heeft vastgesteld, behoeft grief 1 verder geen behandeling.
5.3.
Met
grief 2betwist Prijsvrij de juistheid van de tweede zin van rov. 2.2 van het bestreden vonnis, omdat zij telefonisch noch anderszins een annulering van [geïntimeerde] heeft ontvangen. Deze grief faalt. Anders dan Prijsvrij meent, heeft de kantonrechter in rov. 2.2 geen feiten vastgesteld, maar alleen het standpunt van [geïntimeerde] weergegeven. Deze overweging luidt immers: “2.2.
Volgens [geïntimeerde] is zij niet gehouden de kosten te betalen. Zij heeft de overeenkomst telefonisch geannuleerd na eerder geprobeerd te hebben de reis om te boeken.”
Grondslag annuleringskosten
5.4.
[geïntimeerde] is in hoger beroep niet verschenen en tegen haar is verstek verleend. Dat betekent dat het hof de vordering moet toewijzen, tenzij deze hem ongegrond of onrechtmatig voorkomt (artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). In dit geval is het hof van oordeel dat de vordering niet toewijsbaar is op de door Prijsvrij aangevoerde gronden, zodat het hof niet toekomt aan de ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten. Het hof licht dat hieronder toe.
5.5.
Prijsvrij legt aan haar vordering ten grondslag dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door de verschuldigde annuleringskosten niet te voldoen. Zij heeft, onder verwijzing naar “artikel 10 ANVR” (zie randnummer 29 inleidende dagvaarding), toegelicht dat de overeenkomst als geannuleerd wordt beschouwd als de reissom niet wordt betaald en dat de in rekening gebrachte annuleringskosten onder een beëindigingsvergoeding vallen. Uit het annuleringsbeding van Sunmix volgt dat als de reis op de vertrekdatum wordt geannuleerd, de annuleringskosten gelijk zijn aan 100% van de reissom, aldus Prijsvrij.
5.6.
Het hof stelt allereerst vast dat Prijsvrij drie verschillende sets algemene voorwaarden van toepassing heeft verklaard op de overeenkomst (die van haarzelf, die van Sunmix en die van de ANVR) met elk verschillende regelingen omtrent annulering en de daarmee gepaard gaande kosten, waarbij bovendien onduidelijk is om welke ANVR-voorwaarden het gaat. In de inleidende dagvaarding stelt Prijsvrij dat de ANVR-Reizigersvoorwaarden van toepassing zijn, terwijl in de opdrachtbevestiging de ANVR Boekingsvoorwaarden worden genoemd. De door Prijsvrij overgelegde algemene voorwaarden van de ANVR bestaan uit de ‘ANVR-Reizigersvoorwaarden’ die gelden voor boekingen vanaf 1 juli 2018, en de ‘ANVR-Consumentenvoorwaarden (Reis- en Boekingsvoorwaarden)’ die gelden voor boekingen tot 1 juli 2018. Kennelijk is bedoeld de ANVR-Reizigersvoorwaarden van toepassing te verklaren, nu sprake is van een boeking van na 1 juli 2018. De eerste paragraaf van die ANVR Reizigersvoorwaarden betreft de ‘ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen’, welke het hof zal hanteren voor de beoordeling.
5.7.
[geïntimeerde] heeft de pakketreis op 13 mei 2021 geboekt en de totale reissom diende op grond van de betalingsvoorwaarden van zowel Prijsvrij als Sunmix zes weken voor vertrek te zijn voldaan. Dat is dus uiterlijk 14 juli 2021, welke datum ook is vermeld in de boekingsbevestiging. [geïntimeerde] heeft op die datum (en ook later) niet betaald. De vraag is of zij als gevolg daarvan de gevorderde annuleringskosten verschuldigd is.
5.8.
In de artikelen 9 en 10 van de ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen staat, voor zover van belang, het volgende:

Artikel 9 Als je wilt opzeggen
9.1.
Je kunt de reisovereenkomst voor het begin van de pakketreis opzeggen. Doe je dit, dan ben je verplicht om aan de organisator de schade te vergoeden die hij ten gevolge van de opzegging lijdt. Deze schade bedraagt maximaal eenmaal de reissom.
9.2.
Tenzij de organisator afwijkende bepalingen met jou overeenkomst, gelden de hieronder afgesproken percentages (gefixeerde schade) die gebaseerd zijn op het tijdstip van opzegging, de eventueel te verwachten kostenbesparingen en inkomsten die de organisator verkrijgt uit het alsnog verkopen van de door jou geannuleerde reis, naast de eventueel verschuldigde reserveringskosten:
(…)

Bij annulering op de vertrekdag of later: de volledige reissom. (…)
Artikel 10 Betaling
10.1.
Je ontvangt vóór het sluiten van de reisovereenkomst informatie van de organisator wanneer de reissom (volledig) betaald moet zijn. (…) Heb je niet op het door de organisator vermelde tijdstip aan jouw financiële verplichtingen voldaan, dan ben je van rechtswege in verzuim.
10.2.
Als je in verzuim bent, maant de organisator, of iemand namens hem jou aan tot betaling en stelt je een termijn van 14 dagen om alsnog aan je verplichtingen te voldoen. Je wordt erop gewezen dat als je ook dan niet betaalt de overeenkomst per deze datum geacht wordt te zijn geannuleerd. De organisator verrekent reeds betaalde bedragen met de annuleringsgelden. Als de vertrekdatum binnen deze 14 dagen ligt, dan moet je de volledige reissom in ieder geval uiterlijk 24 uur voor de vertrekdatum voldoen.”
5.9.
Met gebruikmaking van de bevoegdheid in artikel 9.2 van de ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen zijn in de Reis- en boekingsvoorwaarden van Sunmix afwijkende bepalingen overeengekomen voor annuleringskosten. Daarin staat, voor zover van belang:

Annuleren
Indien u onverhoopt uw vakantie wenst te annuleren, dan gelden de volgende termijn/kosten;
(…)
Vanaf 8 dagen voor vertrek: 100% annuleringskosten over volledige reissom
5.10.
Uit deze bepalingen, in onderling verband en samenhang bezien, volgt dat als de reiziger in verzuim is geraakt door niet op de uiterste betaaldatum de volledige reissom te betalen, en hij ook niet betaalt nadat hij door de reisorganisator is aangemaand conform artikel 10.2 van de ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen, de pakketreisovereenkomst geacht wordt te zijn geannuleerd. Conform artikel 9.2 van die voorwaarden in samenhang met de annuleringsvoorwaarden van Sunmix zijn dan annuleringskosten verschuldigd. Daarvoor is dus niet voldoende dat de reiziger in verzuim is. Eerst moet aan de reiziger nog een termijn van veertien dagen zijn gegeven om alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen en moet hij gewezen worden op de gevolgen als hij dan nog steeds niet heeft betaald. Deze regeling strekt ter bescherming van de consument en moet daarom strikt worden nageleefd.
5.11.
Uit de stukken blijkt weliswaar dat Prijsvrij diverse aanmaningen aan [geïntimeerde] heeft gestuurd (op 7 juli 2021, 16 juli 2021, 21 juli 2021 en 24 augustus 2021), maar daarin heeft Prijsvrij [geïntimeerde] niet in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen te betalen. Ook heeft Prijsvrij haar niet duidelijk gewaarschuwd dat niet tijdig betalen automatisch leidt tot annulering. Prijsvrij vraagt [geïntimeerde] in de aanmaningen van 7 en 16 juli 2021 de restbetaling “
per omgaande” te voldoen en wijst er alleen op dat bij niet tijdige betaling Prijsvrij het recht heeft om de reis te annuleren conform “de ANVR Voorwaarden”. In de aanmaning van 21 juli 2021 staat ook dat per omgaande moet worden betaald en vervolgens: “
LET OP! Een te late betaling kan grote gevolgen hebben dus voorkom te laat betalen! Mocht u het bedrag niet tijdig voldoen, dan hebben wij het recht de reis te annuleren (conform ANVR voorwaarden). De annuleringskosten worden vervolgens bij u in rekening gebracht. (…)” In de aanmaning van 24 augustus 2021, een dag voor het begin van de reis, staat dat te late betaling grote gevolgen kan hebben voor de reis en dat Prijsvrij het recht heeft de reis te annuleren. Geen van deze aanmaningen is in overeenstemming met artikel 10.2 van de ANVR Reisvoorwaarden voor pakketreizen. Er is dus niet voldaan aan de in dit artikel gestelde voorwaarden voor verschuldigdheid van annuleringskosten bij het uitblijven van betaling.
5.12.
In hoger beroep voert Prijsvrij aan dat sprake is van ‘no show’, omdat [geïntimeerde] niet is verschenen op de vertrekdag en dat dat gelijkgesteld wordt aan een annulering op de vertrekdatum. Dit betoog kan Prijsvrij niet baten. Uit geen van de artikelen in de ANVR Reisvoorwaarden voor pakketreizen noch uit de Algemene voorwaarden Prijsvrij.nl of de Sunmix Reis- en boekingsvoorwaarden volgt dat het niet verschijnen van de reiziger voor de toepassing van die voorwaarden gelijk is te stellen met een annulering van de pakketreisovereenkomst door de reiziger, met de gevolgen die artikel 9.1 en 9.2 van de ANVR-Reisvoorwaarden voor pakketreizen in samenhang met de Sunmix Reis- en boekingsvoorwaarden daaraan verbinden. Ook in zoverre ontbreekt dus een grondslag voor de vordering.
5.13.
Het voorgaande betekent dat de vordering niet toewijsbaar is op de door Prijsvrij aangevoerde gronden. Daarmee komt het hof niet toe aan de ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten. Bij de door Prijsvrij gevraagde verklaring voor recht (dat het boekingsproces van Prijsvrij voldoet aan de vereisten van de artikelen 7:502 en 7:504 BW subsidiair aan de hand van het boekingsproces aan te geven welk onderdeel niet voldoet) heeft Prijsvrij onvoldoende belang. In de onderhavige procedure voegt een dergelijke verklaring niets toe, terwijl een verklaring voor recht in deze procedure geen gezag van gewijsde oplevert in tussen Prijsvrij en andere wederpartijen te voeren procedures. Bovendien stelt artikel 7:504 BW geen eisen aan het boekingsproces maar aan de pakketreisovereenkomst. Ook de subsidiaire vordering stuit al af op het ontbreken van een grondslag voor de vordering.
5.14.
De slotsom luidt dat de grieven geen doel treffen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Prijsvrij is in het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Het hof begroot deze kosten aan de zijde van [geïntimeerde] op nihil.

6.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
wijst de vordering overigens af;
veroordeelt Prijsvrij in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. F.J. van de Poel, mr. I. de Greef en mr. M.M. Kruithof en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024.