ECLI:NL:GHAMS:2024:2665

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
23-002671-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met geweld en diefstal van levensmiddelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld en diefstal van levensmiddelen. Het hof heeft de bewezenverklaring van de diefstal met geweld en de diefstal van levensmiddelen bevestigd, maar heeft de opgelegde straf gematigd. De verdachte had op 16 juni 2023 in Amsterdam flessen drank gestolen uit een winkel, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een winkelmedewerker. Daarnaast heeft hij op 5 juli 2023 diverse levensmiddelen gestolen uit een andere winkel. Het hof heeft de gevangenisstraf verlaagd tot één maand en een taakstraf van 120 uren opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn spijt over de gepleegde feiten. Tevens is er een vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen, die schade heeft geleden door het geweld van de verdachte. De totale schadevergoeding bedraagt €764,19, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte verplicht om deze schade te vergoeden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002671-23
datum uitspraak: 6 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-147190-23 en 13-165061-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsman en de advocaat van de benadeelde partij ter terechtzitting naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-147190-23:
primair
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Amsterdam een aantal flessen drank (Captain Morgan rum), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] (filiaal [adres 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde] en/of [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door aan die rugzak te trekken en/of tegen die rugzak te duwen en/of door meerdere slaande bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde] en die [slachtoffer] en/of door die [benadeelde] tegen het hoofd te slaan/stompen;
subsidiair
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een aantal flessen drank (Captain Morgan rum), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] (filiaal [adres 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, die flessen drank in zijn rugzak heeft gestopt en/of daarmee richting de uitgang is gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde] en/of [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door aan die rugzak te trekken en/of tegen die rugzak te duwen en/of door meerdere slaande bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde] en die [slachtoffer] en/of door die [benadeelde] tegen het hoofd te slaan/stompen.
Zaak met parketnummer 13-165061-23 (gevoegd):hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, diverse levensmiddelen (buikspek en/of noodles), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 primair en in de zaak met parketnummer 13-165061-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-147190-23:hij op 16 juni 2023 te Amsterdam flessen drank (Captain Morgan rum), die aan [winkel 1] (filiaal [adres 2] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen [benadeelde] en [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door aan de rugzak te trekken en tegen de rugzak te duwen en door meerdere slaande bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde] en die [slachtoffer] en door die [benadeelde] tegen het hoofd te stompen.
Zaak met parketnummer 13-165061-23 (gevoegd):
hij op 5 juli 2023 te Amsterdam buikspek en noodles, die aan [winkel 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-147190-23 primair en in de zaak met parketnummer
13-165061-23 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 en in de zaak met parketnummer 13-165061-23 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Het in de zaak met parketnummer 13-165061-23 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 en in de zaak met parketnummer
13-165061-23 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand en een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal en een diefstal met geweld. Hij bekent de feiten te hebben gepleegd en heeft hier spijt van. Dergelijke diefstallen zijn bijzonder hinderlijk voor winkeliers en veroorzaken financiële schade en overlast. Bij de diefstal met geweld heeft de verdachte bovendien een winkelmedewerker lichamelijk letsel toegebracht en daarmee de lichamelijke integriteit van deze medewerker aangetast, enkel om te kunnen vluchten. Naast de lichamelijke schade zal het slachtoffer hier nog psychische klachten van kunnen ondervinden.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals door de raadsman en de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht, het gegeven dat de verdachte de feiten bekent en het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 juli 2024, waaruit volgt dat het met de verdachte, ondanks een verleden van vele veroordelingen, de afgelopen periode het een stuk beter gaat, ziet het hof aanleiding de gevangenisstraf te matigen en daarnaast een taakstraf op te leggen. Het hof heeft daarbij in overweging genomen dat een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de gevolgen die dat voor de verdachte zal hebben, deze positieve ontwikkelingen zal doen stagneren waardoor ook het risico op recidive mogelijk juist zullen verhogen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 764,19, bestaande uit € 59,19 materiële schade en € 705,- immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd met een vordering gelijk aan de vordering in eerste aanleg.
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij de schade wil vergoeden en de raadsman heeft de vordering niet betwist.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag ter hoogte van € 59,19, bestaande uit kosten voor een huisartsenbezoek (€ 40,80) en littekencrème (€ 18,39). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Voorts acht het hof op grond van het strafdossier, de vordering van de benadeelde partij en het onderzoek ter terechtzitting voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het toegepaste geweld immateriële schade heeft geleden. Het hof acht de omvang van de immateriële schade van € 705,- billijk, gelet op de ernst van het feit en de gevolgen die het feit voor de benadeelde partij heeft gehad. Derhalve is de verdachte tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering ter hoogte van € 705,-, vermeerderd met de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte ook daadwerkelijk wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-147190-23 primair en in de zaak met parketnummer 13-165061-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 primair en in de zaak met parketnummer 13-165061-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 764,19 (zevenhonderdvierenzestig euro en negentien cent), bestaande uit € 59,19 (negenenvijftig euro en negentien cent) materiële schade en € 705,00 (zevenhonderdvijf euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-147190-23 primair bewezenverklaarde, een bedrag te betalen van € 764,19 (zevenhonderdvierenzestig euro en negentien cent), bestaande uit € 59,19 (negenenvijftig euro en negentien cent) materiële schade en € 705,00 (zevenhonderdvijf euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 16 juni 2023.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. V.M.A. Sinnige en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2024.
=========================================================================
[…]