ECLI:NL:GHAMS:2024:2654
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J.F. Miedema
- J.M. van Baardewijk
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en vaststelling omgangsregeling voor minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag en de omgangsregeling van de minderjarige [minderjarige]. De rechtbank Amsterdam had eerder op 12 december 2023 de moeder alleen belast met het gezag over [minderjarige] en een omgangsregeling vastgesteld. De vader, die het niet eens was met deze beslissing, heeft hoger beroep ingesteld. De moeder heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om een wijziging van de omgangsregeling. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het gezamenlijk gezag over [minderjarige] is beëindigd en de moeder alleen met het ouderlijk gezag is belast. Het hof oordeelde dat er onvoldoende basis is voor gezamenlijk gezag, gezien de langdurige verslechterde communicatie tussen de ouders en het risico dat gezagsbeslissingen niet tijdig kunnen worden genomen. De vader heeft verzocht om een informatie- en consultatieregeling, welke door het hof is toegewezen met een maandelijkse rapportage door de moeder. De omgangsregeling is vastgesteld, waarbij [minderjarige] om de week op vrijdag vanuit school tot zondag 09:30 uur bij de vader verblijft. De regeling voor de schoolvakanties en feestdagen is ook vastgesteld, met specifieke bepalingen voor de kerstvakantie. Het hof heeft de verzoeken van de vader en moeder in incidenteel hoger beroep gedeeltelijk toegewezen en afgewezen, en de bestreden beschikking in het incident afgewezen.