In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep ingesteld door de Stichting Onderzoek Marktinformatie (SOMI) tegen verschillende rechtspersonen die verbonden zijn aan Tiktok. De zaak is geregistreerd onder nummer 200.339.905/01 en de rolbeschikking is gegeven op 23 juli 2024. SOMI heeft een collectieve vordering ingesteld, waarbij zij zich richt op Tiktok Ierland en andere aan Tiktok gelieerde rechtspersonen, die gezamenlijk worden aangeduid als Tiktok c.s. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de vorderingen geacht worden te zijn ingesteld tegen alle Tiktok-gedaagden, tenzij de inhoud van een vordering zich daartegen verzet. Dit betekent dat Tiktok c.s. als partij in het hoger beroep worden beschouwd, ondanks dat zij niet verschenen zijn. De rolraadsheer heeft verstek verleend tegen de niet verschenen Tiktok c.s. en de zaak wordt gevoegd met twee andere zaken, genummerd 200.339.845/01 en 200.339.869/01. De rol van de zaak is vastgesteld op 30 juli 2024 voor de memorie van grieven. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige procesvoering in collectieve vorderingen en de rol van de exclusieve belangenbehartiger in dergelijke procedures.