Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 april 2020 tot en met 6 april 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde], in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [benadeelde], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, éénmaal of meermalen
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 24 september 2021 tot en met 18 maart 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk één of meermalen
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
- de verdachte heeft op 18 mei 2020 meer dan 100 berichten naar de toenmalige vriend van de aangeefster gestuurd, met daarin contactmomenten en interacties uit het verleden tussen de verdachte en aangeefster.
- De verdachte heeft, nadat de aangeefster hem te kennen had gegeven geen contact meer op te nemen met haar, haar partner en haar kinderen, WhatsAppberichten naar de kinderen van de aangeefster gestuurd om hun uit te leggen wat er in de relatie tussen de verdachte en de aangeefster is gebeurd.
- Op 10 juni 2020 stuurde de verdachte dat hij ‘alles’ zou vertellen aan de partner van de aangeefster als zij de schuld niet zou betalen. Een soortgelijk bericht had hij daarvoor ook op 22 april 2020 aan de aangeefster gestuurd.
- Op 17 juli 2020 schreef de verdachte de partner van de aangeefster aan over de verstrekte lening, waarbij hij onder andere opmerkte dat hij een account heeft aangemaakt op [social media 2] (het hof begrijpt: een account op [social media 2]), en tevens meedeelde dat die partner daar alles kan vinden en daar zal zien dat zij, de aangeefster, de boel bij elkaar liegt.
- op 14 september 2020 stuurde de verdachte een e-mailbericht aan de aangeefster dat hij de zakelijke contacten van de aangeefster op de hoogte zal brengen van haar schuld bij de verdachte als zij niet meewerkt.
- De verdachte heeft een [social media 2] aangemaakt over de aangeefster en op [social media 1] heeft hij ongevraagd filmpjes geplaatst van de aangeefster en de verdachte samen.
- De verdachte heeft zich veelvuldig in de directe omgeving van de woning van de aangeefster opgehouden, op zoek naar haar auto, die hij vervolgens meerdere keren heeft vernield.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 21 april 2020 tot en met 6 april 2022 te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde], met het oogmerk voornoemde [benadeelde] te dwingen iets te doen en te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
hij op tijdstippen in de periode van 24 september 2021 tot en met 18 maart 2022 te Amsterdam, telkens opzettelijk en wederrechtelijk meermalen
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Vordering van de benadeelde partij
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
€ 9.405,76 (negenduizend vierhonderdvijf euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 6.405,76 (zesduizend vierhonderdvijf euro en zesenzeventig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.