ECLI:NL:GHAMS:2024:2639

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
23-000184-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van strafoplegging en afwijzing vordering tenuitvoerlegging in hoger beroep na meerdere winkeldiefstallen en opzetheling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1968, was eerder veroordeeld voor vier winkeldiefstallen en opzetheling van een fiets. De politierechter had een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, en handhaving van de taakstraf. De raadsman pleitte voor rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die al 30 jaar verslaafd is aan drugs en recent positieve veranderingen in zijn leven heeft doorgemaakt.

Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in een eerdere zaak. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar paste de strafoplegging aan. De gevangenisstraf werd vastgesteld op 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en de taakstraf bleef 120 uren. Het hof overwoog dat de verdachte geen respect had getoond voor het eigendomsrecht van anderen en dat zijn daden niet alleen de winkeliers, maar ook de samenleving schade toebrachten. Desondanks hield het hof rekening met de positieve wending in het leven van de verdachte en de impact van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn herstel.

De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, omdat het hof oordeelde dat het toewijzen van deze vordering de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte zou kunnen doorkruisen. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, en heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toegepast.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000184-24
datum uitspraak: 12 september 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 januari 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-328292-22 en 15-134331-23 en 15-189838-23 en 15-242875-23, alsmede 15-223919-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-242875-23 onder feit 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, en zal dit bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging, in zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Het hof zal in het geval cassatie wordt ingesteld de bewijsmiddelen op schrift stellen in een aanvulling op dit arrest.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 120 uren gevorderd.
De raadsman heeft het hof verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte veel spijt heeft van zijn gedragingen. De verdachte is al 30 jaar verslaafd aan drugs en probeert dit te doorbreken. Hij heeft inmiddels een uitkering en staat onder bewind, waardoor zijn financiële situatie overzichtelijk is en hij niet de noodzaak voelt om vermogensdelicten te plegen. Dit blijkt ook uit zijn strafblad. Sinds de tenlastegelegde feiten is de verdachte niet opnieuw met de politie in aanraking gekomen. Een gevangenisstraf zou deze positieve ontwikkelingen doorkruisen. Bovendien geeft de verdachte mantelzorg aan zijn moeder. De raadsman heeft het hof verzocht om de strafeis van de advocaat-generaal te volgen, maar om de taakstraf te matigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal winkeldiefstallen en aan de opzetheling van een fiets. Hij heeft hierbij getoond geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en niet te schromen te profiteren van het misdrijf van een ander. Winkeldiefstallen zorgen niet alleen voor extra kosten bij de winkelier, maar ook voor veel overlast. De verdachte heeft zich hiervan niets aangetrokken en heeft gehandeld uit eigen gewin, teneinde zijn verslaving aan harddrugs te bekostigen.
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 augustus 2024 is de verdachte eerder voor soortgelijke feiten met politie of justitie in aanraking gekomen. Dit betreft echter strafbare feiten die enige tijd geleden hebben plaatsgevonden.
Het hof houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze door hem en zijn raadsman ter terechtzitting naar voren zijn gebracht. Het hof heeft oog voor de kennelijk positieve wending die de verdachte aan zijn leven heeft gegeven, en zal om die reden geen lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar grotendeels volstaan met een taakstraf.
Alles overziend acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, gecombineerd met een taakstraf van 120 uren, passend en geboden. Anders dan de raadsman, is het hof van oordeel dat een lagere taakstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg de tenuitvoerlegging gevorderd van een deel, te weten drie weken, van een bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. Deze vordering is door de politierechter toegewezen en is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering af te wijzen.
Het hof acht, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte termen aanwezig de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Het toewijzen van de vordering zou de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte kunnen doorkruizen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-242875-23 onder feit 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
59 (negenenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 14 november 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van drie weken van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2019, parketnummer 15-223919-19, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. L.I.M. van Bergen en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2024.
mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.