In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een consumentenovereenkomst tussen een kinderdagverblijf, Maikids, en een consument. De consument was niet gewezen op het herroepingsrecht bij het sluiten van de overeenkomst op afstand. Het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter dat de consument de overeenkomst binnen de verlengde bedenktijd had herroepen. Dit leidde tot de conclusie dat de consument geen kosten verschuldigd was aan Maikids, op grond van artikel 6:230s lid 5 sub a van het Burgerlijk Wetboek. Maikids had in eerste aanleg een vordering ingesteld tot betaling van een achterstand in de ouderbijdrage, maar de kantonrechter had deze vordering afgewezen omdat Maikids niet had voldaan aan de informatieplichten die voortvloeien uit de wet. In hoger beroep heeft Maikids geprobeerd het vonnis te vernietigen, maar het hof oordeelde dat de consument wel degelijk had herroepen en dat Maikids niet had voldaan aan de wettelijke informatieverplichtingen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Maikids in de proceskosten van het hoger beroep.