ECLI:NL:GHAMS:2024:2603

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
23-000245-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

Op 30 juli 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 19 januari 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 7 mei 2022 in Amsterdam een overtreding heeft begaan van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij een hoeveelheid van 855 microgram is vastgesteld. De verdachte, geboren in 1958, werd geconfronteerd met een geldboete van € 950,00 en een gevangenisstraf van 19 dagen. Daarnaast werd de verdachte voor een periode van 8 maanden ontzegd om motorrijtuigen te besturen, met een bijkomende straf van 4 maanden die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het ook heeft bepaald dat de tijd waarin het rijbewijs van de verdachte is ingevorderd, in mindering zal worden gebracht op de bijkomende straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-127644-22
parketnummer hoger beroep : 23-000245-24
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 30 juli 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2024 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats]
adres: [adres] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (855 microgram).
gepleegd
op 7 mei 2022 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 950,00 (negenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gewezen door I.A. Groenendijk, in bijzijn van mr. C. van der Laan, griffier.
I.A. Groenendijk