ECLI:NL:GHAMS:2024:2602

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
23-000199-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van diefstal en mishandeling

Op 30 juli 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 19 januari 2024. De zaak betreft de verdachte, geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats], die werd beschuldigd van diefstal en mishandeling. De diefstal vond plaats op 14 januari 2022 in Amsterdam, terwijl de mishandeling op 2 oktober 2023 plaatsvond. Het hof heeft de kwalificatie van het bewezenverklaarde vastgesteld, waarbij de diefstal onder parketnummer 13-032887-22 en de mishandeling onder parketnummer 13-254869-23 viel. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn onder andere de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

In de beslissing heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag, met de bepaling dat de tijd die in voorarrest is doorgebracht in mindering zal worden gebracht. Daarnaast is er een taakstraf van veertig uren opgelegd en twintig dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De vordering van de benadeelde partij, ter zake van immateriële schade, is toegewezen tot een bedrag van € 150,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de aanvangsdatum. Het hof heeft ook de verplichting opgelegd aan de verdachte om dit bedrag te betalen aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer. De aanvangsdatum van de wettelijke rente is vastgesteld op 2 oktober 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-032887-22 en 13-254869-23 (gev. ttz)
parketnummer hoger beroep : 23-000199-24
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 30 juli 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2024 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 13-032887-22 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 13-254869-23 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
gepleegd
in de zaak met parketnummer 13-032887-22
feit 1:
op 14 januari 2022 te Amsterdam;
en in de zaak met parketnummer 13-254869-23
feit 1:
op 2 oktober 2023 te Amsterdam;

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-254869-23 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-254869-23 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 150,00 (honderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 2 oktober 2023.
Gewezen door I.A. Groenendijk, in bijzijn van mr. C. van der Laan, griffier.
I.A. Groenendijk