ECLI:NL:GHAMS:2024:260

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
200.332.572/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Macon Group B.V. met onmiddellijke voorzieningen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 25 januari 2024, wordt een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Macon Group B.V. De Ondernemingskamer heeft geconstateerd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen de vennootschap, wat heeft geleid tot een impasse in de besluitvorming. De verhoudingen tussen de bestuurders, [A] en [B], zijn ernstig verstoord, wat heeft geresulteerd in een situatie waarin geen besluiten meer kunnen worden genomen en de vennootschap feitelijk stuurloos is geraakt. Er zijn sterke aanwijzingen dat [B] via een gelieerde onderneming concurrerende werkzaamheden verricht, wat in strijd is met de belangen van Macon. De Ondernemingskamer heeft besloten om naast de zittende bestuurders een derde bestuurder te benoemen met beslissende stem, om zo de continuïteit van de vennootschap te waarborgen en een onderzoek naar de gang van zaken te faciliteren. De kosten van het onderzoek komen voor rekening van Macon Group B.V. en iedere partij draagt zijn eigen proceskosten.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.332.572/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 januari 2024
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IDM GROUP HOLDING B.V.,
gevestigd te Tilburg,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.P.A. Jansen, kantoorhoudende te Tilburg,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MACON GROUP B.V.,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER,
niet bij advocaat verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A Group Holding B.V.],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.M. Molkenboer, kantoorhoudende te Tilburg.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als IDM;
  • verweerster als Macon;
  • belanghebbende als [A Group Holding B.V.] ;
  • [A] als [A] ;
  • [B] als [B] ;
  • Idacon B.V. als Idacon;
  • SSM Group B.V. als SSM.

1.Het verloop van het geding

1.1
IDM heeft bij verzoekschrift van 25 september 2023 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Macon over de periode vanaf 1 november 2022;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. [A Group Holding B.V.] te schorsen als bestuurder van Macon;
b. de door [A Group Holding B.V.] gehouden aandelen in Macon over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
c. [B] te verbieden direct of indirect als bestuurder, aandeelhouder of certificaathouder betrokken te zijn bij SSM of een ander met Macon concurrerende vennootschap, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
3. Macon te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2
[A Group Holding B.V.] heeft bij verweerschrift van 27 oktober 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van IDM ter zake van de onmiddellijke voorzieningen af te wijzen. Zij heeft ook zelf een verzoek gedaan. Zij heeft de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Macon over de periode vanaf 1 april 2022;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. een derde persoon te benoemen tot bestuurder van Macon met doorslaggevende stem;
b. telkens één van de door IDM en [A Group Holding B.V.] gehouden aandelen in Macon over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
3. IDM te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.3
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 23 november 2023. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2.Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over de mislukte samenwerking tussen de neven [A] en [B] . Vanaf 2021 hebben zij samen de voorheen door de vader van [A] gedreven onderneming voortgezet. [B] vindt dat [A] te weinig bijdraagt aan de gezamenlijke onderneming. [A] verdenkt [B] ervan dat hij een concurrerende onderneming heeft opgezet en met de klanten en relaties van Macon voor zichzelf begonnen is.
2.2
Macon is op 4 juni 2021 opgericht. IDM en [A Group Holding B.V.] houden ieder 50% van de aandelen in Macon. Zij vormen samen het bestuur van Macon en zijn als bestuurders gezamenlijk bevoegd Macon te vertegenwoordigen.
2.3
[A] houdt alle aandelen in IDM en is haar enige bestuurder. [B] houdt alle aandelen in [A Group Holding B.V.] en is haar enige bestuurder.
2.4
Macon drijft een onderneming die zich bezig houdt met het aannemen van werk – met name ruwbouw- en metselwerk in Nederland en België – dat wordt uitbesteed aan onderaannemers.
2.5
[C] – de vader van [A] en de oom van [B] – is bestuurder en enig aandeelhouder van Idacon. In Idacon werden onder de naam Idabouw vergelijkbare activiteiten ontplooid als in Macon. [A] en [B] waren vanaf ongeveer 2017 werkzaam voor Idacon. In verband met de slechte gezondheid van [C] is vanaf begin 2021 onderzocht op welke wijze de onderneming van Idacon door [A] en [B] kon worden voortgezet. Uiteindelijk is Macon opgericht en daarin zijn activiteiten van Idacon voortgezet.
2.6
Na de oprichting van Macon heeft het geruime tijd geduurd voordat de onderneming van Macon operationeel werd. Op 2 december 2021 heeft [D B.V.] (hierna: [D B.V.] ) opgericht. Begin 2022 heeft [D B.V.] een overeenkomst gesloten met [E] , een klant van Idacon, voor het verrichten van metselwerk. [D B.V.] heeft dat metselwerk laten uitvoeren door Interbuild & Rentals SP.Z.O.O (hierna: Interbuild) een onderaannemer van Idacon. [A] heeft [B] hierop begin februari 2022 aangesproken. In een app-bericht van 9 februari 2022 schrijft [B] aan [A] :
“Er waren twee opties voor mij.
1. Ik zou verder gaan met alles maar dan met mijn eigen firma zoals ik ook al had gezegd tegen amca [‘oom’ in het Turks, OK].
2. Verder met jou, maar direct en niet nog een jaar wachten.
Ik had afgesproken met amca voor optie 2 en dat ik samen met jou idabouw direct zou overnemen. Ik heb hierbij toegezegd dat ik alleen met jou de metselwerken en ruwbouwwerken zou doen voor 100%, en niks voor mijn zelf. Ik ben altijd transparant geweest.
Ik heb verder geen één vorderingstaat of factuur qua metselwerk en ruwbouwwerken gemaakt omdat de bedoeling was dat we samen direct idabouw zouden overnemen ook voor [E] .
Nu wil ik zsm antwoord hebben, anders moet amca mij ontslaan en ga ik verder.”
2.7
[A] en [B] zijn vervolgens overeengekomen dat de door [D B.V.] aangenomen projecten alsnog in Macon worden ingebracht.
2.8
De onderneming van Macon is begin 2022 feitelijk van start gegaan, waarbij [A] met name financiële en administratieve werkzaamheden verrichtte en [B] zich bezighield met de werving en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. De samenwerking tussen [B] en [A] en met name de onderlinge verdeling van de werkzaamheden is vanaf het begin problematisch geweest.
2.9
Op 19 oktober 2022 schrijft [B] aan [A] onder meer:
“Of ik pak mijn eigen bouwen en jij jouw eigen bouwen en ieder doet zijn eigen ding. Ik run mijn eigen bouwen bonnen en facturen wel zelf en jij runt jouw bouwen zelf. Ik ga niet meer als een ezel continue rond rijden van socjtend tot savonds en mijn gezin niet meer zie terwijl jij continue thuis bent met jou gezin”
2.1
In verband met de drukke werkzaamheden is in oktober 2022 een nieuwe medewerker, [F] (hierna: [F] ) in dienst genomen. Op 7 november 2022 schrijft [F] aan [A] dat hij niet op kantoor komt maar met [B] werkt. Diezelfde dag schrijft [B] aan [A] onder meer:
“ [F] is er om mijn werk te doen en mijn werk te verlichten. Hij gaat alleen doen wat ik zeg. Als je hem blijft lastig vallen zijn wij direct klaar. Opmetingen van de bouwen doe ik voortaan samen met hem, hoef jij ook niet meer te doen. (…) Ik doe me eigen ding en jij jou eigen ding we gaan niet meer samen werken ik zet er een punt achter. Dit is ook niks voor jou ik zeg jou eerlijk maar je mag het blijven doen als je wilt, ik gun jou het beste anders had ik het sowieso niet zo lang met jou volgehouden. We kunnen straks ook nog werk met elkaar delen we blijven sowieso familie.”
2.11
Op 9 november 2022 heeft [B] vanaf de bankrekening van Macon de kosten van een nieuwe laptop voldaan. Nadat [A] dat had ontdekt heeft hij het resterend saldo van de bankrekening, € 68.000, aan zichzelf overgemaakt. [B] heeft daarop de toegang van [A] laten blokkeren tot de bankrekening, de administratiesoftware SnelStart, de server en e-mail accounts van de vennootschap. Op 11 november 2022 schrijft [A] aan [B] :
“Er is geen “vermeende" fraude gepleegd. Jij hebt zelf de blokkade bij de bank opgelegd. Dit kun jij ook weer deblokkeren. Jij gijzelt gewoon het bedrijf en dit sta ik niet toe. Ik heb € 68.000 overgemaakt naar mijn privé rekening nadat ik zag dat er een transactie van € 3.299 was gedaan welke ik niet kon plaatsen in het kader van de reguliere bedrijfsvoering. Om er zeker van te zijn dat de facturen van de onderaannemers betaald konden worden, heb ik dit geld naar mijn eigen rekening overgeboekt. Vervolgens heb ik alle rekeningen die deze week betaald moesten worden, voor zover het bedrag toereikend was, betaald. (…) Dus hierbij nogmaals: deblokkeer onmiddellijk de Rabobank, e-mail van IDACON en Macon en snelstart!”
2.12
De verhoudingen tussen [A] en [B] zijn nadien snel verslechterd. Op 15 december 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden dat niet tot een oplossing heeft geleid. Op 16 december 2022 heeft [B] een bedrag van € 19.320 gedeclareerd en aan [A Group Holding B.V.] betaald ter zake van kilometervergoedingen. Van beide zijden worden advocaten ingeschakeld. [B] zegt het vertrouwen in accountant Van Boekel op. Op 20 januari 2023 stuurt [A Group Holding B.V.] een factuur voor € 12.777,60 aan Macon ter zake van door [F] verrichte werkzaamheden, die [A] weigert te betalen. Bij brief van 24 januari 2023 schrijft de toenmalige advocaat mr. Van Boekel namens [A Group Holding B.V.] aan mr. Jansen onder meer het volgende:
“Uw brief van 13 januari 2023 ontving ik in goede orde en besprak ik met cliënte. (…) Het is juist dat partijen gezamenlijk bevoegd zijn. Dat betekent dat ook uw cliënte niet bevoegd
is zonder akkoord van mijn cliënte rechtshandelingen aan te gaan. Dat ziet dus onder meer
ook op (…), Van Boekel Accountants en ook voor het opnemen van €68.000,00. (…) Met betrekking tot de heer [F] betwist mijn cliënte dat hij in dienst zou zijn of zou komen
van Macon Group B.V. Mijn cliënte is geen arbeidsovereenkomst tussen Macon Group B.V. en de heer [F] ter goedkeuring voorgelegd terwijl partijen gezamenlijk bevoegd zijn, zoals u terecht aangeeft. De ten behoeve van Macon Group B.V. bestede tijd is separaat gefactureerd. (…) Cliënte betwist dat zij onrechtmatig handelt, identieke werkzaamheden zou uitvoeren, werkzaamheden zou overhevelen naar een eigen entiteit of zou concurreren. Het is juist uw cliënte die de gang van zaken frustreert door niet of pas na weken te reageren, geen werkzaamheden uit te voeren en passief te stellen dat mijn cliënte alles maar zou moeten doen. (…) Terzake wil mijn cliënte graag inzicht in de administratie, waaronder begrepen de verzonden facturen in de afgelopen periode en de gedane betalingen aan onderaannemers. (…) Daar komt nog bij dat mijn cliënte werd voorgehouden dat alles in Snelstart zou zijn ingevoerd en hij er thans achter komt dat niet de gehele administratie voor hem toegankelijk is.”
2.13
Bij email van 9 februari 2023 schrijft mr. Jansen namens IDM aan mr. Van Boekel onder meer het volgende:
“Zoals besproken zijn cliënten het er over eens dat het de voorkeur heeft dat de samenwerking tussen cliënten op kortst mogelijke termijn beëindigd zal gaan worden. Wij hebben de verschillende mogelijkheden kort met elkaar uitgewisseld, waarbij er op dit moment een drietal scenario's denkbaar zijn:
- uw cliënte koopt mijn cliënte uit;
- mijn cliënte koopt uw cliënte uit;
- cliënten verkopen de aandelen in Macon Group aan een derde.
(…) Gelet op het feit dat uw cliënt heeft aangegeven dat hij graag werkzaam wil blijven in de branche waar Macon Group actief is, en cliënt bereid is om niet langer werkzaam te zijn in deze branche, geniet het de voorkeur dat uw cliënte, mijn cliënte uitkoopt. Dit was eveneens hetgeen uw cliënte graag zou willen, zodat wij met elkaar hebben afgesproken, dat wij dit scenario nader zullen uitwerken. Hierbij hebben wij afgesproken dat cliënte op basis van de cijfers van Macon Group een voorstel zou doen voor welk bedrag zij de aandelen aan uw cliënte wil aanbieden. (…) cliënte [is] bereid om - mede ter voorkoming van iedere verdere discussie en aldus omwille van de voortgang en in het belang van Macon Group - haar aandelen in Macon Group per 1 maart 2023 te verkopen voor een bedrag ad € 950.000,-. Zulks onder nader uit te werken voorwaarden.”
2.14
Partijen zijn het niet eens geworden over een verkoop van de aandelen in Macon.
2.15
Op 14 april 2023 heeft een algemene vergadering van Macon plaatsgevonden waar partijen hebben geprobeerd concrete werkbare afspraken te maken over de verdere voortzetting van hun gezamenlijke onderneming, het afleggen van rekening en verantwoording over (privé) opnames, betalingen en kilometervergoedingen, het in kaart brengen van de financiële stand van zaken alsmede de benoeming van de accountant. Dat is niet gelukt.
2.16
Op 9 juni 2023 heeft [A Group Holding B.V.] haar aandelen in Macon aan IDM te koop aangeboden voor € 200.000 zonder voorwaarden en voor € 500.000 met een non-concurrentiebeding ter zake van metselwerk in België voor de duur van 6 maanden.
2.17
In de loop van 2023 is het aantal door tussenkomst van Macon tewerkgestelde personen teruggelopen van 93 in week 19 (8-14 mei), tot 48 in week 27 (1-7 juli) en 19 in week 36 (2-8 augustus). Naar aanleiding daarvan is [A] in augustus/september 2023 een onderzoek begonnen. Hij heeft daarbij diverse bouwplaatsen in Nederland en België bezocht en daar gesproken met de aanwezige werknemers en voorlieden. Van die gesprekken zijn geluidsopnames gemaakt en de schriftelijke uitwerking daarvan is in het geding gebracht. Uit dit onderzoek komen sterke aanwijzingen naar voren dat [B] door tussenkomst van onder andere de Belgische onderneming SSM ten behoeve van (voormalige) klanten van Macon overeenkomsten sluit voor het verrichten van bouw- en metselwerk en dit laat uitvoeren door (voormalige) onderaannemers van Macon. [A] heeft [B] en [A Group Holding B.V.] erop gewezen dat dit jegens Macon onrechtmatig is en hen gesommeerd deze concurrerende werkzaamheden te staken.
2.18
IDM heeft bij brief van 6 september 2023 aan (de advocaat van) [A Group Holding B.V.] haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van Macon kenbaar gemaakt. Mr. Van Boekel schrijft daarin onder meer:
“Cliënte is erop geattendeerd dat uw cliënte middels een gelieerde vennootschap onderaannemers beschikbaar heeft gesteld voor een project aan de [....] . Sedert mei/juni 2023 zijn werkzaamheden verricht in opdracht van SSM (onderaannemer Macon) op het project, waarbij tevens een andere onderaannemer van Macon, Interbuild, de heer [G] , feitelijk de werkzaamheden verricht in opdracht van uw cliënte. Tevens is het cliënte bekend dat uw cliënte de hosting verzorgd van de website van SSM waaruit tevens de betrokkenheid van uw cliënte blijkt bij deze onderneming. (…) Gelet op het feit dat uw cliënte haar eigen belang laat prevaleren boven het vennootschappelijke belang van Macon en de meningsverschillen binnen de vennootschap die leiden tot zeer ernstige verstoringen, is cliënte dan ook voornemens een enquêteprocedure aanhangig te maken bij de Ondernemingskamer waarbij zij zal vorderen om uw cliënte te schorsen als bestuurder.”
2.19
Uit een door [A Group Holding B.V.] overgelegd overzicht blijkt dat door [A] tussen juni 2022 en 21 oktober 2023 van de bankrekening van Macon voor een bedrag van in totaal ruim € 100.000 kasopnamen en betalingen met een privékarakter zijn gedaan.

3.De gronden van de beslissing

3.1
IDM heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Macon en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting heeft IDM – samengevat – naar voren gebracht dat de verhoudingen binnen de vennootschap, op zowel bestuurs- als aandeelhoudersniveau, ernstig zijn verstoord. Er is geen sprake meer van communicatie tussen de bestuurders en tevens aandeelhouders. De diverse geschillen leiden tot zeer ernstige verstoringen waardoor geen besluiten meer worden genomen en een niet-doorbreekbare vennootschappelijke patstelling is ontstaan. Vruchtbaar en effectief overleg is al geruime tijd niet meer mogelijk. Besluiten worden zowel door het bestuur als de aandeelhouders niet meer genomen, waardoor de vennootschap feitelijk stuurloos is geraakt. Daarnaast laat [A Group Holding B.V.] haar eigen belangen prevaleren boven de belangen van Macon door te concurreren met de vennootschap dan wel door aan haar een
corporate opportunityte ontnemen. Daarbij heeft [B] gebruik gemaakt van de klantenkring en naam van Macon ten behoeve van het opzetten van vergelijkbare activiteiten voor zichzelf, hetgeen in strijd is met de belangen van de vennootschap, die [B] en [A Group Holding B.V.] als (middellijk) bestuurder van Macon hebben te dienen, aldus steeds IDM.
3.2
[A Group Holding B.V.] heeft verweer gevoerd en ook zelf een verzoek gedaan. [A Group Holding B.V.] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Macon en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting heeft [A Group Holding B.V.] – samengevat – naar voren gebracht dat inderdaad sprake is van ernstig verstoorde verhoudingen en dat als gevolg daarvan sprake is van een impasse in de besluitvorming in het bestuur en de algemene vergadering van Macon. [A Group Holding B.V.] meent dat dit met name te wijten is aan [A] die zich onvoldoende van zijn taken als bestuurder heeft gekweten, grote bedragen aan de vennootschap heeft onttrokken voor privé-uitgaven en een belangrijke crediteur als Interbuild ten onrechte onbetaald laat, waardoor insolventie dreigt en geen nieuwe projecten kunnen worden aangenomen. Vruchtbare samenwerking tussen [B] en [A] is niet meer mogelijk, de onderneming is stuurloos en heeft in deze vorm geen toekomst; partijen moeten ieder hun eigen weg gaan, aldus [A Group Holding B.V.] .
3.3
De Ondernemingskamer stelt met partijen vast dat dat de verstoorde verhouding tussen hen tot een impasse in het bestuur en in de algemene vergadering van aandeelhouders van Macon heeft geleid. De samenwerking tussen de beide bestuurders is in feite nooit van de grond gekomen. Vruchtbaar overleg en gezamenlijke besluitvorming vindt niet plaats, kleinigheden geven meteen aanleiding tot conflict en de beide bestuurders handelen namens de vennootschap en treffen maatregelen zonder de ander daarin te kennen. Ook in de algemene vergadering van Macon staken de stemmen. IDM en [A Group Holding B.V.] verschillen van mening over het antwoord op de vraag aan wie dit te wijten is, maar zijn het er over eens dat op deze grond moet worden getwijfeld aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschap.
3.4
De Ondernemingskamer onderschrijft die conclusie. De verstoorde verhoudingen en de ontstane impasse tussen de bestuurders en aandeelhouders hebben inmiddels ook een zeer negatieve uitwerking op Macon en de met haar verbonden onderneming. Het aantal via Macon tewerkgestelde werknemers en daarmee de omzet loopt sterk terug. Er bestaat een conflict met onderaannemer Interbuild, die inmiddels ook beslag heeft doen leggen. Nieuwe projecten kunnen niet meer worden aangenomen. Ondertussen zijn er sterke aanwijzingen dat [B] via een gelieerde Belgische onderneming voor eigen rekening met de activiteiten van Macon concurrerende werkzaamheden verricht, met gebruikmaking van de klanten en de onderaannemers van Macon. Over de privéopnames door [A] bestaat geen duidelijkheid en terugbetaling daarvan heeft nog niet plaatsgevonden. Partijen zijn het erover eens dat de samenwerking is mislukt en dat zij uit elkaar moeten. Over wijze waarop en de voorwaarden waaronder kunnen zij het niet eens worden.
3.5
Dit alles levert gegronde redenen op voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Macon, die een onderzoek rechtvaardigen. De Ondernemingskamer zal een onderzoek gelasten naar hetgeen hiervoor onder 3.3 en 3.4 is vermeld.
3.6
De Ondernemingskamer acht het met het oog op de toestand van Macon noodzakelijk om als onmiddellijke voorziening, vooralsnog voor de duur van de procedure, naast de beide zittende bestuurders een derde als bestuurder van Macon te benoemen aan wie in het bestuur van Macon – voor zover nodig in afwijking van de statuten – een beslissende stem toekomt, wat betekent dat overeenkomstig die stem wordt besloten, ook als die stem afwijkt van de meerderheid van de uitgebrachte stemmen, en die zelfstandig bevoegd is Macon te vertegenwoordigen en zonder wie Macon niet vertegenwoordigd kan worden. De te benoemen bestuurder kan zich bij de uitoefening van zijn/haar taken desgewenst en naar eigen inzicht laten bijstaan door [B] of [A] . De te benoemen bestuurder kan verder namens Macon besluiten of en, zo ja, welke maatregelen getroffen dienen te worden ten aanzien van eventuele door [B] of [A Group Holding B.V.] verrichte concurrerende werkzaamheden en hij/zij mag het ook tot zijn/haar taak rekenen te bezien of een minnelijke regeling tussen partijen kan worden bereikt.
3.7
Voor het treffen van andere onmiddellijke voorzieningen, waaronder de overdracht van aandelen ten titel van beheer en het schorsen van (een van) beide bestuurder ziet de Ondernemingskamer, met name uit oogpunt van kostenbesparing, vooralsnog geen aanleiding.
3.8
De Ondernemingskamer zal de kosten van het onderzoek en de te benoemen bestuurder (en beheerder) voor rekening brengen van Macon.
3.9
De Ondernemingskamer zal de aanwijzing van een onderzoeker voorlopig aanhouden om te bezien of al door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder van partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. Voor het geval het komt tot aanwijzing van een onderzoeker, zal de Ondernemingskamer de onderzoeker vragen om binnen zes weken een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen. De Ondernemingskamer zal partijen in dat geval in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het onderzoeksbudget vaststellen.
3.1
De Ondernemingskamer ziet ten slotte aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Macon Group B.V. over de periode vanaf 1 april 2022 zoals omschreven in rechtsoverweging 3.5 van deze beschikking;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon om het onderzoek te verrichten;
houdt in verband met het bepaalde in 3.9 de vaststelling van het onderzoeksbudget aan en verzoekt de onderzoeker binnen zes weken na de beschikking waarbij hij als onderzoeker wordt aangewezen een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Macon Group B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor het begin van zijn/haar werkzaamheden zekerheid moet stellen;
benoemt mr. M.A.M. Vaessen tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure – voor zover nodig in afwijking van de statuten – een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Macon Group B.V. met beslissende stem en bepaalt dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Macon Group B.V. te vertegenwoordigen en dat zonder deze bestuurder Macon Group B.V. niet vertegenwoordigd kan worden;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder voor rekening komen van Macon Group B.V. en bepaalt dat Macon Group B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de bestuurder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van zijn/haar werkzaamheden;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. M.A.M. Vaessen, raadsheren, en dr. M.J.R. Broekema RV en prof dr. A.J. Brouwer RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.