Op 30 augustus 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 november 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg was veroordeeld, maar in hoger beroep heeft het hof het vonnis vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Dit betekent dat de eerdere veroordeling niet standhoudt en de verdachte niet langer als schuldig wordt beschouwd.
Daarnaast heeft het hof gelast dat de in beslag genomen voorwerpen, die nog niet aan de verdachte zijn teruggegeven, aan hem worden teruggegeven. Dit betreft onder andere een paspoort, een portemonnee en bankbescheiden. De uitspraak is gedaan door mr. I.A. Groenendijk, in aanwezigheid van mr. L.M. Harmsen als griffier. De beslissing van het hof is een belangrijke uitspraak in het strafrecht, waarbij de rechten van de verdachte centraal staan en de noodzaak van bewijsvoering wordt benadrukt.