Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek en de standpunten daarover
3.De beoordeling
“Proportionaliteit in het gezondheidsrecht”wordt door de raadsheer en co-auteur [naam 3] de verhouding tussen het strafrecht en het tuchtrecht in het licht van het
ne bis in idembeginsel besproken. Het beginsel van
ne bis in idemis een algemeen rechtsbeginsel dat een waarborg bevat dat - kort gezegd - een persoon niet twee keer voor hetzelfde feit kan worden vervolgd. In het artikel komt aan de orde in hoeverre het gegeven, dat een zaak al eerder door een tuchtrechter is beoordeeld, doorwerkt wanneer die zaak alsnog voor de strafrechter komt of moet komen. De gemachtigde van verzoekster heeft in verband met dit laatste gewezen op de bespreking in het artikel van de doorwerking van het tuchtrecht, in het geval van afweging van de opportuniteit van (opvolgende) strafvervolging, ook in een artikel 12 Sv procedure (paragraaf 6 van het artikel). De wrakingskamer stelt in dit verband voorop dat deze situatie zich niet voordoet in onderhavige zaak, nu er geen sprake is geweest van een voorafgaande tuchtrechtelijke afdoening. Het artikel is bovendien een bespreking van de werking van dit rechtsbeginsel in de parallelle procedures, en geeft geen blijk van persoonlijke opvattingen van de raadsheer. Daargelaten dat – als gezegd – sprake moet zijn van zwaarwegende omstandigheden, is de wrakingskamer niet gebleken van enige feitelijke grondslag voor het kunnen aannemen van vooringenomenheid van de raadsheer of een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor.