ECLI:NL:GHAMS:2024:2563
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige kinderen in het kader van gezinshereniging en zorgtrajecten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [minderjarige 1] (10 jaar) en [minderjarige 2] (4 jaar). De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, die door de rechtbank Noord-Holland was vastgesteld tot 27 maart 2025. De moeder verzocht om een kortere verlenging van maximaal zes maanden, terwijl de gecertificeerde instelling (GI) de beslissing van de rechtbank steunde.
De rechtbank had eerder de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdhulpaanbieder verlengd. De moeder had in het verleden te maken gehad met verslavings- en psychiatrische problematiek, wat leidde tot de uithuisplaatsing van de kinderen. Het hof oordeelde dat, hoewel de moeder stappen in de goede richting had gezet, de situatie nog niet stabiel genoeg was voor een kortere verlenging van de machtiging. De kinderen hadden behoefte aan een veilige en gestructureerde omgeving, en de moeder moest nog belangrijke stappen zetten in haar herstelproces.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af, met de overweging dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen. De beslissing benadrukte het belang van traumatherapie voor zowel de moeder als de kinderen, en de noodzaak om de ontwikkelingen nauwlettend te volgen.