ECLI:NL:GHAMS:2024:2549
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie na detentie van de vader met minimale draagkracht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie, waarbij de vader, na een langdurige detentie van tien jaar, problemen ondervindt bij het vinden van een baan en een minimale draagkracht heeft. De vader is op 16 november 2023 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 30 augustus 2023, waarin een bijdrage van € 150,- per kind per maand was vastgesteld. De vader verzoekt deze beschikking te vernietigen en de bijdrage te verlagen naar € 50,- per maand, terwijl de moeder de beschikking wenst te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 8 april 2024, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vader heeft na de behandeling aanvullende stukken ingediend, en de moeder heeft hierop gereageerd. Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds zijn vrijlating op 20 februari 2023 vrijwilligerswerk verricht en een bijstandsuitkering ontvangt, maar dat hij moeite heeft om een betaalde baan te vinden door zijn detentie en de gevolgen daarvan.
Het hof heeft de ingangsdatum van de alimentatie vastgesteld op 19 juni 2023, de datum waarop de moeder haar verzoek indiende. De vader heeft zijn financiële situatie toegelicht en het hof heeft geconcludeerd dat zijn draagkracht op dit moment beperkt is tot € 50,- per maand. De moeder heeft echter betoogd dat de vader in staat moet worden geacht om een fulltime dienstverband te vinden, gezien zijn kwalificaties en eerdere werkervaring. Uiteindelijk heeft het hof besloten de bijdrage te verlagen naar € 25,- per kind per maand, met ingang van 19 juni 2023, en de kosten van de procedure te compenseren.