ECLI:NL:GHAMS:2024:2548
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurrecht echtelijke woning in het kader van echtscheiding en gezag over minderjarigen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure tussen de vader en de moeder van twee minderjarigen. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft zijn verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorgregeling voor [minderjarige 1] ingetrokken. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder zou zijn en dat zij huurster van de echtelijke woning zou worden. De vader verzoekt nu om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en om het huurrecht van de woning. Het hof overweegt dat het belang van de kinderen bij continuïteit en stabiliteit in hun vertrouwde omgeving zwaarder weegt dan het belang van de vader. De vader heeft psychische en lichamelijke klachten en heeft geen vaste woonplek, terwijl de moeder de zorg voor de kinderen draagt. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, met de aanpassing dat de moeder huurster van de woning zal zijn met ingang van de inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.