ECLI:NL:GHAMS:2024:2535
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de zorgregeling tussen ouders na scheiding met betrekking tot minderjarigen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de zorgregeling tussen de ouders van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder heeft in hoger beroep de bestreden beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2024 aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De moeder verzocht om een wijziging van de zorgregeling, omdat zij vond dat de kinderen te lang van haar gescheiden waren en dat de huidige regeling niet in hun belang was. De vader daarentegen verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat hij meende dat de huidige regeling goed functioneerde en in het belang van de kinderen was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2024 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De Raad adviseerde dat het belangrijk was dat de kinderen beide ouders evenveel in hun leven hebben en dat de ouders samen moesten werken aan hun communicatie. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, waarbij de kinderen om de week bij de vader en de moeder verblijven, in het belang van de kinderen is. De ouders hebben sinds hun scheiding moeite om constructief met elkaar om te gaan, maar het hof concludeert dat de kinderen goed gedijen onder de huidige regeling.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de moeder om de zorgregeling te wijzigen afgewezen. Tevens heeft het hof het schorsingsverzoek van de moeder afgewezen, omdat dit geen belang meer had na de beslissing in de hoofdzaak. De ouders zijn aangespoord om te blijven werken aan hun communicatie en samenwerking in het belang van de kinderen.