ECLI:NL:GHAMS:2024:2527
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag bij uithuisplaatsing van minderjarigen
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het gezag van de vader over zijn vier minderjarige kinderen, na een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank Noord-Holland heeft op 15 november 2023 het gezag van de vader beëindigd en de gecertificeerde instelling (GI) belast met de voogdij over de kinderen. De vader is het niet eens met deze beslissing en heeft op 13 februari 2024 hoger beroep aangetekend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek van de vader om een contra-expertise afgewezen en de rechtbank heeft de gezagsbeëindiging gerechtvaardigd op basis van de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. Het hof heeft op 3 juli 2024 de zitting gehouden, waarbij de vader, zijn advocaat, vertegenwoordigers van de raad en de GI aanwezig waren. De kinderen zijn sinds 16 november 2020 onder toezicht gesteld en zijn tijdelijk uithuisgeplaatst geweest. De vader heeft geen contact meer met de kinderen sinds augustus 2023, wat mede te maken heeft met zijn problematische gedrag. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat het belang van de kinderen voorop staat en zij behoefte hebben aan stabiliteit en een veilige opvoedomgeving. De vader is niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De beslissing van het hof is op 13 augustus 2024 openbaar uitgesproken.