Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De omvang van het geschil
4.De motivering van de beslissing
Ik benoem mijn partner tot executeur, of, indien zij deze benoeming niet kan of wil aanvaarden zomede bij opvolging in haar plaats: mijn kinderen, zowel tezamen als ieder afzonderlijk.
€ 375.600,-.
€ 593.001,- op haar kinderen had. De kinderen hebben dit betwist. Onder de taak van de executeur valt ook het opmaken van een volledige boedelbeschrijving en het innen van de tot de nalatenschap behorende vorderingen. Zolang niet vaststaat of erflaatster bij haar overlijden nog vorderingen op haar kinderen had en, zo ja, ter grootte van welk bedrag en onder welke voorwaarden, kan ook in dit opzicht niet worden gesteld dat de executeurs hun werkzaamheden hebben voltooid in de zin van artikel 1:149 lid 1 sub a BW. Dit alles geldt te meer nu [verweerder 1] heeft gesteld dat de bank niet bereid is om mee te werken aan het vestigen van het aan [verzoekers ] gelegateerde recht van gebruik en bewoning. Als dat juist is – [verzoekers ] c.s. hebben dit betwist – kunnen de door inning van de vorderingen beschikbaar gekomen geldmiddelen worden aangewend om de hypotheekschuld bij de bank af te lossen. Daardoor zou het legaat tot het vestigen van het recht van gebruik en bewoning alsnog afgegeven kunnen worden. Ook om die reden behoort het tot de taak van de executeur(s) om vast te stellen of erflaatster ten tijde van haar overlijden nog vorderingen op haar kinderen had en, zo ja, ter grootte van welk bedrag. Daaraan doet niet af dat bij de verdeling van de nalatenschap op grond van artikel 3:184 BW gedwongen schuldtoerekening kan plaatsvinden, zoals [verweerder 1] heeft aangevoerd. De erfgenamen kunnen pas tot verdeling van de nalatenschap overgaan, wanneer de executele is beëindigd. Aan gedwongen schuldtoerekening wordt dus pas toegekomen nadat de legaten zijn voldaan.