ECLI:NL:GHAMS:2024:2487
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag en omgangsregeling tussen moeder en minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar dochter [minderjarige 1] en de omgangsregeling tussen hen. De moeder is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de kinderrechter, waarin haar gezag over [minderjarige 1] werd beëindigd en de gecertificeerde instelling (GI) werd benoemd tot voogd. De moeder heeft sinds september 2023 geen contact meer gehad met [minderjarige 1], die sinds juli 2018 bij de pleegmoeder woont. Het hof oordeelt dat het gezag van de moeder terecht is beëindigd, gezien de onveilige thuissituatie en de ernstige mishandeling die de moeder in het verleden heeft gepleegd. De moeder heeft weliswaar stappen ondernomen om aan zichzelf te werken, maar de samenwerking met de GI verloopt moeizaam en er is geen stabiliteit in haar leven. Het hof concludeert dat het opvoedperspectief van [minderjarige 1] bij de pleegmoeder ligt en dat een machtiging tot uithuisplaatsing niet meer nodig is. De beslissing over de omgang wordt aangehouden tot 10 november 2024, in afwachting van een gesprek tussen de GI, de moeder en haar hulpverleners.