ECLI:NL:GHAMS:2024:2477
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ouderlijk gezag en hoofdverblijfplaats van minderjarigen in hoger beroep
In deze zaak gaat het om het ouderlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank Noord-Holland had op 18 oktober 2023 het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag afgewezen, maar de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader toegewezen. De moeder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De vader heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om eenhoofdig gezag. Het hof heeft de zaak behandeld en de belangen van de kinderen, de ouders en de bijzondere curator in overweging genomen. Het hof concludeert dat het gezamenlijk gezag in stand moet blijven, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De vader heeft onvoldoende aangetoond dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Wat betreft de hoofdverblijfplaats oordeelt het hof dat de kinderen, die al geruime tijd bij de vader wonen, daar moeten blijven, omdat een wijziging contraproductief zou zijn en niet te verwezenlijken is. De bijzondere curator wordt ontslagen uit haar taak. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd.