Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
3. [geïntimeerde 3] ,
1.Het verdere procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 13 augustus 2024 een arrest gewezen in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis. De appellant, die zonder advocaat procedeert, verzoekt om schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis dat haar verplicht om mee te werken aan de vereffening van de nalatenschap van haar vader. De hoofdzaak betreft de weigering van de appellant om medewerking te verlenen aan de vereffening, waarbij een woning in Spanje en een inbrengverplichting van € 200.000,- aan de orde zijn. De voorzieningenrechter had de appellant veroordeeld om haar NIE-nummer door te geven en samen met de andere erfgenamen de woning aan de derde geïntimeerde af te geven. De appellant stelt dat de uitvoering van het vonnis leidt tot misbruik van recht en dat haar belang om de uitspraak in de hoofdzaak af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de andere erfgenamen bij de tenuitvoerlegging.
Het hof overweegt dat de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. De appellant heeft onvoldoende belang aangetoond bij de gevorderde schorsing, aangezien de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde voorziening het belang van de vereffening van de nalatenschap dient. Het hof wijst erop dat de gevolgen van de tenuitvoerlegging, hoewel onomkeerbaar, niet in de weg staan aan de uitvoering van het vonnis. De appellant heeft niet aangetoond dat de omstandigheden zodanig zijn dat haar belang bij behoud van de bestaande situatie zwaarder weegt dan het belang van de andere erfgenamen bij de uitvoering van het vonnis. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, die is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de geïntimeerden.