ECLI:NL:GHAMS:2024:2423
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake voorlopige toevertrouwing van minderjarige en gebruiksrecht gezamenlijke woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding waarbij de man in beroep is gekomen tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De voorzieningenrechter had bepaald dat de minderjarige, geboren in 2014, voorlopig aan de vrouw wordt toevertrouwd en dat zij gerechtigd is tot het gebruik van de gezamenlijke huurwoning, met uitsluiting van de man. De man heeft in hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en dat hij voorlopig gerechtigd moet worden tot het gebruik van de woning. De vrouw heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis. Het hof heeft de feiten uit het vonnis van de voorzieningenrechter als uitgangspunt genomen en heeft vastgesteld dat de partijen een langdurige affectieve relatie hebben gehad en samen het gezag over de minderjarige uitoefenen. Veilig Thuis is betrokken geraakt bij het gezin vanwege meldingen van huiselijk geweld. Het hof heeft overwogen dat de vrouw beter in staat is om de dagelijkse zorg voor de minderjarige op zich te nemen en dat het in het belang van de minderjarige is dat hij in zijn vertrouwde omgeving kan blijven. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd en de kosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.