ECLI:NL:GHAMS:2024:240

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
23-000038-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven en niet verschijnen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 december 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1977, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep en zijn raadsvrouw was niet gemachtigd om hem te vertegenwoordigen. Hierdoor was er geen schriftelijke indiening van grieven en ook geen mondelinge bezwaren tegen het eerdere vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek in de zaak rechtvaardigde. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000038-22
datum uitspraak: 15 januari 2024
VERSTEK (raadsvrouw niet gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 december 2021 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-338716-21 (zaak A), 13-048313-21 (zaak B), 13-067396-21 (zaak C) en 13-134656-21 (zaak D) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1977,
adres: [adres01] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven, nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en zijn raadsvrouw daartoe niet is gemachtigd. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak.
Om die reden zal het hof, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van
mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 januari 2024.
Mr. Van Toor is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.