ECLI:NL:GHAMS:2024:2397
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgregeling, partneralimentatie en kinderalimentatie in het kader van een geregistreerd partnerschap
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een geschil tussen een vrouw en een man over de zorgregeling voor hun twee minderjarige kinderen, alsook over de hoogte van de partner- en kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, is het niet eens met de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 augustus 2023, waarin de man werd verplicht om € 205,- per kind per maand aan kinderalimentatie te betalen, maar geen partneralimentatie moest betalen vanwege onvoldoende draagkracht. De vrouw verzoekt nu om een verhoging van de kinderalimentatie naar € 449,- per kind per maand en een partneralimentatie van € 1.977,- per maand.
Het hof heeft de zaak op 3 september 2024 behandeld en oordeelt dat de man € 339,- per kind per maand aan kinderalimentatie moet betalen, omdat het hof geen rekening houdt met de aflossing van zijn schulden, in tegenstelling tot de rechtbank. De man heeft geen draagkracht voor partneralimentatie, wat door het hof wordt bevestigd. Daarnaast is er een zorgregeling vastgesteld voor de zomervakantie, waarbij de kinderen in even jaren de eerste drie weken bij de man zijn en in oneven jaren bij de vrouw. De rechtbank had eerder een reguliere zorgregeling vastgesteld, maar het hof heeft deze aangepast op basis van de wensen van de partijen en de belangen van de kinderen.
De procedure in hoger beroep begon op 29 november 2023, toen de vrouw in beroep ging tegen de beschikking van de rechtbank. De man diende op 15 maart 2024 een verweerschrift in, en de vrouw reageerde daarop op 29 april 2024. Tijdens de zitting op 30 mei 2024 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, inclusief de draagkracht van de man en de vrouw, en heeft vastgesteld dat de man geen partneralimentatie kan betalen. De beslissing van het hof is op 3 september 2024 openbaar uitgesproken.