Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat het uitgangspunt van de wetgever is dat de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijk overleg over zaken die de kinderen aangaan en dat zij beslissingen (van enig belang) over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond het kind (kunnen) voordoen.
Uit het rapport van de raad van 16 november 2022, destijds opgesteld in het kader van een onderzoek naar de noodzaak van een ondertoezichtstelling, volgt dat de verstandhouding tussen de ouders al geruime tijd zeer ernstig verstoord is. Er is geen constructieve communicatie tussen de ouders over praktische zaken. De ouders raken snel in conflict met elkaar en de ruzies en spanningen blijven zich voordoen, ook nu zij uit elkaar zijn. De kinderen zijn van jongs af aan getuige geweest van de ruzies tussen de ouders, waarbij ook sprake was van huiselijk geweld. Dit leidt tot onrust en spanningen bij de kinderen.
De moeder heeft veel hinder van belaste ervaringen uit het verleden met de vader en van de wijze waarop hij zich naar haar heeft opgesteld na het beëindigen van de relatie. De moeder heeft vanuit het KJTC traumabehandeling gehad, waar zij veel baat bij heeft gehad. Ook heeft zij een aantal gesprekken gehad bij Mentaal Beter. De moeder blijft echter last houden van het gedrag van de vader en dit leidt tot reactivering van haar klachten. Er bestaat bij de moeder geen draagvlak voor gezamenlijk gezag, hetgeen ook ter zitting in hoger beroep is gebleken.
Het hof verwacht, evenals de raad, dat wanneer beide ouders met het gezamenlijk gezag zouden worden belast, dit averechts zal werken en de spanningen en de druk bij de moeder nog meer zullen toenemen. Daarmee komt de opvoedomgeving van de kinderen in gevaar, omdat er een groot risico is dat de moeder zodanig uit balans zal raken, dat zij de opvoeding niet meer aankan. Dit is niet in het belang van de kinderen. Gebleken is dat de kinderen, door de vele gebeurtenissen in het verleden, kwetsbaar zijn. Het KJTC is met traumabehandeling voor de kinderen gestart. Er wordt gedacht aan PTSS-klachten. De kinderen zijn hyperalert, prikkelbaar en worden snel boos. Het is daarom belangrijk dat er voor de kinderen voorspelbaarheid, rust en duidelijkheid is. Bij gezamenlijk gezag is afstemming tussen de ouders nodig over belangrijke zaken die de kinderen aangaan en dit zal de discussies en spanningen onmiskenbaar doen toenemen, waarmee een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem en verloren raken tussen de ouders. Niet te verwachten is dat dit binnen afzienbare tijd voldoende zal verbeteren. Bovendien zouden gezagsbeslissingen, die ook in het kader van de behandeling van de kinderen nodig kunnen zijn, door de discussies tussen de ouders nodeloos worden vertraagd. De afwijzing van het verzoek om gezamenlijk gezag is in het belang van de kinderen noodzakelijk, zodat de beslissingen over hen voldoende voortvarend kunnen worden genomen. Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat onvoldoende basis bestaat voor de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Daarom zal het hof, evenals de rechtbank, het verzoek van de vader afwijzen. Het hof zal de bestreden beschikking ten aanzien van het gezag dan ook bekrachtigen.