ECLI:NL:GHAMS:2024:2378
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake zorgregeling en omgangsregeling tussen ouders van minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vrouw is veroordeeld om de zorg- en opvoedingsregeling, vastgesteld bij beschikking van 5 juni 2019, na te komen. De vrouw is in hoger beroep gekomen van dit vonnis, omdat zij van mening is dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een aanpassing van de zorgregeling rechtvaardigt. De ouders zijn gescheiden en hebben samen gezag over hun minderjarige dochter, die bij de vrouw woont. De man heeft in het verleden omgang met de dochter gehad, maar in juni 2023 heeft er geen omgang plaatsgevonden, omdat de dochter niet naar de man wilde. De vrouw heeft de man geïnformeerd dat de dochter hulp nodig heeft van het Ouder- en Kindteam. De voorzieningenrechter heeft de vrouw veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling, met een dwangsom van € 100,- per dag. De vrouw heeft in hoger beroep aangevoerd dat de huidige regeling niet meer past bij de wensen en behoeften van de dochter, die ouder is geworden en meer tijd met haar vriendinnen wil doorbrengen. Het hof heeft geoordeeld dat de voorzieningenrechter op goede gronden heeft geoordeeld dat er geen zwaarwegende omstandigheden zijn die zich verzetten tegen de omgang tussen de man en de dochter. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.