Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[geïntimeerde 1],
wonende te [plaats 1] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [plaats 2] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [plaats 3] , [land] ,
geïntimeerden,
1.Het verdere geding in hoger beroep
-de akte na tussenarrest van 26 september 2023 van [appellant] ;
-de akte na tussenarrest van 26 september 2023 van [geïntimeerden] ;
-de rolbeslissing van 11 oktober 2023;
-de antwoordakte na tussenarrest van [appellant] .
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
(i) gesteld dat het hof onder 2.22 is uit gegaan van een onjuiste feitenvaststelling;
(ii) primair verzocht dat het hof, onder meer vanwege na het tussenarrest opgekomen nieuwe feiten, terugkomt op zijn beslissing tot het gelasten van een deskundigenonderzoek;
(iii) subsidiair zich uitgelaten over de te benoemen deskundigen en de aan deze voor te leggen vragen.
[geïntimeerden] wijst erop dat het hof in zijn tussenarrest ten onrechte heeft overwogen dat het conservatoir beslag op de onder 2.17 van dat arrest genoemde tien roerende zaken niet zou zijn opgeheven, terwijl dat beslag op 18 februari 2021 is opgeheven. [geïntimeerden] legt in dit verband bij akte na tussenarrest als productie 43 twee e-mails over van 18 februari 2021 van (de advocaat van) [appellant] aan Kortman Art Packers & Shippers B.V. en aan de advocaat van [geïntimeerden] .
“3.8. Tussen partijen is in geschil op welke wijze de ‘authenticiteit’ moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 4.11 ten aanzien van de verleende garantie op authenticiteit het volgende overwogen:De rechtbank is van oordeel dat de afgegeven garantie tegen deze achtergrond (de op de facturen vermelde verwijzing naar specifieke authenticiteitsrapporten, provenance en ‘detailed information’, hof) moet worden bezien. Op grond daarvan mocht B&B verwachten dat zij voor ieder beeld onder andere een authenticiteitsrapport en een provenance zou ontvangen. B&B mocht ook verwachten dat uit deze rapporten en provenances zou blijken dat de beelden authentiek zijn. Omtrent de mate van authenticiteit mocht B&B verwachten dat naar de stand van het wetenschappelijk onderzoek binnen de kunstwereld op de moment van de aankoop de terracotta beelden authentiek waren.
Nader beschouwd hanteert de rechtbank met het laatste onderdeel van deze rechtsoverweging (‘Omtrent … waren’) met de verwijzing naar de stand van het wetenschappelijk onderzoek binnen de kunstwereld een ander, ruimer criterium ten aanzien van hetgeen [appellant] mocht verwachten omtrent de authenticiteit van de beelden dan in het eerste onderdeel (‘De rechtbank is van oordeel …. de beelden authentiek zijn’), dat specifiek verwijst naar de overgelegde rapporten en provenances als tussen partijen geldend bewijs van authenticiteit. Deze dubbele verwijzing lijkt te miskennen dat er spanning tussen beide onderdelen van deze beoordeling zit of althans kan ontstaan.
voor zover hierin besloten ligt dat die stand van het wetenschappelijk onderzoek iets anders of meer zou kunnen of dienen te omvatten dan de Oxford-TL test.Deze grief is tardief.
Blijkens de zittingsaantekeningen heeft de voorzitter expliciet gevraagd of het klopte dat [geïntimeerden] de constateringen/waarnemingen van de onderzoekers niet betwistte maar wel de conclusies en interpretaties, waarop [geïntimeerden] zei dat dit juist was. Daarbij is geen onderscheid gemaakt tussen Scantix en Ciram.
-het feit dat het in de zaak tussen [appellant] ging om een transactie van ca 1,2 mio en 100 Chinese kunstvoorwerpen in 2021, die grotendeels zijn geleverd zonder dat door [appellant] bij de koop was bedongen dat Oxford-TL testen en/of Scantix en/of CIRAM testen zouden worden uitgevoerd;
-het feit dat [appellant] zich na het sluiten van de koopovereenkomst op het standpunt heeft gesteld dat de verkoper geen ‘provenance’ heeft geleverd, welk standpunt door de rechtbank is verworpen omdat dit niet was afgesproken tussen partijen.
a) Wilt u hierbij betrekken de vraag of en hoe vaak – in algemene zin en door [appellant] in het bijzonder – in de periode tussen 2012 en 2022 de tests van onder meer Scantix, Ciram en/of Oxford bij dergelijke transacties werden bedongen en/of uitgevoerd?
b) Indien het antwoord op vraag a) bevestigend luidt ten aanzien van [appellant] , wilt u hierbij dan betrekken de vraag of en welke authenticiteitsstukken [appellant] voor of bij het sluiten van deze kunsttransactie van de verkoper heeft gevraagd?
-betrekt u hierbij de vraag in hoeverre een kunstobject gerestaureerd kan/mag zijn om als ‘authentiek’, ‘compleet’ of als ‘origineel’ door te gaan?
(NB deze vraag omvat mede de situatie dat eerdere restauraties geheel of gedeeltelijk ongedaan zijn gemaakt)
-betrekt u hierbij de e-mails van 10 januari 2018, 12.48 van M. Rengers namens [appellant] aan Scantix, en van 10 januari 2018, 13.49 van Scantix aan Bruil & Brandmsa, en de factuur met nummer 10001 (€ 2.500,--) van Scantix, gezamenlijk aan dit arrest gehecht als
bijlage 1;
-betrekt u hierbij de vraag hoe de resultaten van dit onderzoek zich verhouden met de resultaten van het later opgedragen onderzoek naar dezelfde beelden?
gezamenlijk met een voorstel te komen voor een te benoemen deskundige. Het hof zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen voor akte aan de zijde van beide partijen gelijktijdig.