Op 15 januari 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 22 december 2021. De verdachte, geboren in 1992, was beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling van de benadeelde partij op 3 juli 2021 in Beverwijk. De tenlastelegging omvatte het slaan, stompen en trappen van de benadeelde partij. Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat het dossier onvoldoende bewijs biedt voor de overtuiging dat de verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd. De verklaringen van de betrokkenen waren tegenstrijdig en er waren geen camerabeelden van het incident beschikbaar. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte integraal vrijgesproken van alle beschuldigingen.
Daarnaast heeft de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg gedeeltelijk was toegewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.