ECLI:NL:GHAMS:2024:234
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van gezamenlijk gezag en wijziging omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de gezagsverhouding en omgangsregeling van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, zonder advocaat was. De rechtbank had eerder bepaald dat de ouders gezamenlijk gezag zouden uitoefenen, maar de moeder was van mening dat dit onterecht was en dat de zorgregeling te uitgebreid was. De vader daarentegen vond de beslissing van de rechtbank juist en wilde contact behouden met de minderjarige.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op constructieve wijze met elkaar te communiceren en dat de vader onvoldoende betrokken is bij het welzijn van de minderjarige. De bijzondere curator had eerder geadviseerd dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen en dat de minderjarige klem zit tussen de ouders. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de moeder met het eenhoofdig gezag wordt belast, omdat gezamenlijk gezag niet haalbaar is gezien de huidige situatie.
Daarnaast heeft het hof de omgangsregeling gewijzigd. De vader heeft al geruime tijd geen contact gehad met de minderjarige, en het hof heeft bepaald dat de minderjarige één keer per week omgang zal hebben met de vader. De vader moet de moeder uiterlijk op zondag om 12.00 uur informeren over de dag en tijdstip van de omgang in de daaropvolgende week. Het hof heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders hun verantwoordelijkheden nemen en dat er een hulpverleningstraject moet worden opgestart om de communicatie tussen hen te verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de bijzondere curator is ontslagen.