In deze zaak heeft Sneakerfirma Holding B.V. op 17 april 2024 een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoek omvatte een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Sneakerfirma Amsterdam B.V. over de periode vanaf 22 juni 2023, alsmede onmiddellijke voorzieningen zoals de schorsing van de bestuurder van Sneakerfirma Amsterdam en het onderbrengen van de voorraad bij een derde. Sneakerfirma Holding en [belanghebbende] zijn beide aandeelhouders van Sneakerfirma Amsterdam, maar de samenwerking tussen hen is misgelopen, wat heeft geleid tot een impasse in het bestuur.
De Ondernemingskamer heeft de zaak op 16 mei 2024 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer constateerde dat er geen sluitende administratie was van Sneakerfirma Amsterdam en dat er twijfels bestonden over de financiële situatie van de vennootschap. Ondanks de gegronde redenen voor een onderzoek, bleek dat Sneakerfirma Amsterdam niet in staat was de kosten van een dergelijk onderzoek te betalen. Zowel Sneakerfirma Holding als [belanghebbende] waren niet bereid de kosten voor te schieten.
Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer op 14 augustus 2024 het verzoek van Sneakerfirma Holding afgewezen. De Ondernemingskamer oordeelde dat de doeleinden van het enquêterecht niet konden worden gediend, omdat het onderzoek niet gefinancierd kon worden. Sneakerfirma Holding werd als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 4.347. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.