ECLI:NL:GHAMS:2024:2247

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
23-001536-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens vuurwerkdelicten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het opslaan, vervaardigen en ter beschikking stellen van vuurwerk en pyrotechnische artikelen zonder de vereiste kennis. De advocaat-generaal heeft tijdens de regiezitting op 16 november 2021 toegezegd dat de raadsman inzage in het dossier zou krijgen, maar deze toezegging is niet nagekomen. Dit tijdsverloop en de aard van de zaak hebben geleid tot de vordering van de advocaat-generaal om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd, waarbij het heeft overwogen dat de advocaat-generaal zelf de niet-ontvankelijkheid heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De beslissing is genomen in het licht van de specifieke omstandigheden van de zaak, waaronder het tijdsverloop en de toezegging van de advocaat-generaal.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001536-20
Datum uitspraak: 5 juli 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 81-206135-19 tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 11 december 2018 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, te weten één of meerdere rookbommen (RGB-2-Blue, RGB-2-Green, RGB-2-Red en /of RGB-2-White categorie T1), en/of één of meerdere rookgranaten (Reczeny granat DYMNA RDG-2-DB, categorie P1) heeft opgeslagen, heeft vervaardigd, voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vervolging. Zij heeft daartoe aangevoerd dat tijdens de regiezitting op 16 november 2021 door haar is toegezegd dat zij de raadsman de gelegenheid zou geven tot inzage in het dossier [dossier], maar dat dat om onbekende reden nog niet is gebeurd. Daardoor is de betreffende opdracht niet binnen redelijke termijn uitgevoerd.
De raadsman heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als de advocaat-generaal.
Gelet op de specifieke omstandigheden van het geval – te weten het tijdsverloop, de aard van de zaak en met name in aanmerking genomen dat de advocaat-generaal zelf de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie heeft gevorderd – zal het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van de verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 3 september 2019 onder CJIB nummer [nummer] .
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.P.M. van Rijn en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2024.
Mr. R.P. den Otter is verhinderd dit arrest te ondertekenen.